Essay: Coachingsvaardigheden – Eindreflectie competentieontwikkeling


1. Inleiding

Voor u ligt mijn verslag voor het vak ‘Coachingsvaardigheden’. Dit verslag dient als eindreflectie op mijn eigen competentieontwikkeling gedurende het hele coachtraject. Afgelopen zeven weken heb ik dan ook het vak ‘Coachingsvaardigheden’, gegeven door Hendrikje Veerman, gevolgd op de Hogeschool van Amsterdam. Ik heb deze werkcolleges dan ook als interessant en leerzaam ervaren en ik ben van mening dat ik met behulp van dit vak mij op verschillende aspecten binnen de coaching heb kunnen ontwikkelen. In dit eindverslag zal ik hierop reflecteren en toelichten op welke manier ik denk mij ontwikkeld te hebben. Ik hoop uiteraard gedurende mijn studie Toegepaste Psychologie mij nog verder te kunnen ontwikkelen als coach zijnde, maar door de enthousiasme van Hendrikje en de overzichtelijke lesgeven heb ik voor nu al veel kunnen toepassen.

Hier volgt een korte toelichting over de hoofdstukken waaruit dit eindverslag ‘Coachingsvaardigheden’ bestaat. Het verslag kent een aantal hoofdstukken, en wel de volgende:

‘ Reflectie op mij als coach: binnen het coachen worden er verschillende technieken, regels en basishoudingen toegepast om ervoor te zorgen dat je als een goede coach voor de dag komt. In dit hoofdstuk bespreek ik dan ook alle coachtechnieken en ‘vaardigheden die ik heb toegepast tijdens het coachtraject. De reflectie zal bestaan uit een concreet toegelichte situatie, het effect van mijn gedrag in die situatie, feedback van mijn coachee en het zichtbaar maken van mijn ontwikkeling met betrekking tot de coachtechniek en/of ‘vaardigheid.

‘ Bijlagen: in de bijlagen is het coachplan te vinden die ik samen met Ren?? aan het begin van dit coachtraject heb opgesteld. Alle doelen en bijbehorende subdoelen zijn hierin te vinden, zodat duidelijk is waar tijdens de coachgesprekken aan gewerkt werd. Tevens hoort de DVD met daarop het videofragment ook in de bijlagen. Belangrijk is dat hier beschreven staat welke minuten beoordeeld kunnen worden door de docente.

Ik wens u hierbij veel leesplezier!


2. Reflectie op mij als coach

2.1 Basishouding als coach

2.1.1 O.E.N.
Tijdens het houden van een coachgesprek is het van belang dat je als coach zijnde een basishouding van een O.E.N. aanneemt. De afkorting O.E.N. staat voor Open, Eerlijk en Nieuwsgierig. Deze basishouding is van belang, omdat je dan als coach zoveel mogelijk duidelijkheid en een zo volledig beeld kunt cre??ren over de situatie waarin de coachee zich bevindt. Tevens is het belangrijk dat er een open en eerlijke sfeer heerst tijdens het coachen, zodat er een goede vertrouwensband opgebouwd kan worden tussen coach en coachee. Kortom: de coach straalt uit dat de ander er mag zijn, hij keurt niet goed of af (van Beek & Tiemes, 2013).

Ik ben van mening dat ik als coach de basishouding van een O.E.N. redelijk onder de knie heb, maar dat ik mij in de toekomst zeker nog kan ontwikkelen met betrekking tot deze basishouding. Zo ben ik bijvoorbeeld tijdens de coachgesprekken nieuwsgierig geweest naar de situatie, meningen, feiten, gedragingen, gedachten en gevoelens van Ren?? en heb ik dit door middel van het gebruik van open vragen en doorvragen laten zien. Het effect van het stellen van open vragen en het doorvragen naar bepaalde zaken, zorgde ervoor dat Ren?? zich opende naar mij en meer vertelde over bepaalde situaties. Tevens dacht hij na over waarom hij uitstelgedrag vertoont en hoe hij dit zou kunnen veranderen. In de feedbackformulieren gaf hij dan ook aan dat hij het gevoel had dat ik nieuwsgierig was naar zijn situatie en dit hem stimuleerde om te vertellen en het ook een vertrouwensband schepte. Ik ben dan ook van mening dat ik de vaardigheid ‘nieuwsgierig’ toe kan passen tijdens coachgesprekken.

De vaardigheid ‘open en eerlijk zijn’ vond ik soms nog wat lastig. Dit omdat ik niet het idee had dat ik mijn mening in het gesprek heb gegeven en ook de keer dat ik feedback gaf, deze niet volgens de (feedback)regels geformuleerd was. Ik gaf bijvoorbeeld eenmaal een mening over een actie dat hij wilde ondernemen om ervoor te zorgen dat hij de volgende keer geen uitstelgedrag wilde vertonen, maar daar bleef het ook bij. Tijdens volgende coachgesprekken zou ik vaker mijn mening kunnen geven op momenten waarop dit kan, zoals wanneer de coachee vraagt wat ik van zijn idee vind. Ondanks er een open sfeer hing tijdens de coachgesprekken, denk ik dat ik mijzelf wat vaker open kan stellen naar de coachee door bijvoorbeeld feedback te geven over bepaald gedrag die de coachee laat zien. Op deze manier laat ik ook zien wat mijn waarden en normen zijn en bouw ik wellicht een betere vertrouwensband op met de coachee aangezien ik mij dan ook open stel naar hem toe. Kortom: ik kan mij in de toekomst nog verder ontwikkelen met betrekking tot een goede O.E.N. zijn.

2.1.2 L.S.D.
Zojuist heb ik gereflecteerd op mijn ontwikkeling met betrekking tot de basishouding O.E.N. genaamd. Hetzelfde ga ik doen met de andere basishouding die tijdens de coachgesprekken toegepast moesten worden, namelijk de L.S.D. De afkorting L.S.D. staat voor Luisteren, Samenvatten en Doorvragen en zijn vaardigheden die je kunt gebruiken om ervoor te zorgen dat je actief luistert naar de coachee. Actief luisteren houdt in dat je signalen ontvangt, bewerkt en interpreteert tot een zinvol geheel en is daarmee ook iets heel anders dan het simpelweg horen van geluiden. Enkele vaardigheden die kunnen helpen bij het ontwikkelen van goede luistervaardigheden zijn aandachtgevend gedrag, het stellen van vragen, parafraseren van de inhoud en samenvatten (Van der Molen, Hommes & Kluijmans, 2011). Iedere letter van de basishouding L.S.D. zal ik langslopen en kort reflecteren op mijn ontwikkeling in het gebruik hiervan.

Luisteren. Zoals zojuist beschreven, omvat luisteren veel meer dan alleen het horen van geluiden. Luisteren doe je met je hele lichaam en zowel non-verbaal als verbaal gedrag heeft een grote invloed op je luistervaardigheden. Onder non-verbaal aandachtgevend gedrag wordt onder andere verstaan het maken van oogcontact, een juiste lichaamspositie, een juiste lichaamshouding en stimulerende gebaren (Van der Molen et al., 2011). Ik ben van mening dat ik tijdens de coachgesprekken met Ren?? een goede non-verbale houding had. Zo maakte ik genoeg oogcontact, zaten we tijdens de gesprekken in een hoek van ongeveer 120 graden ten opzichte van elkaar en knikte ik tijdens de gesprekken, zodat Ren?? wist dat ik naar hem luisterde. Tijdens de vele vakken die ik afgelopen maanden tijdens de opleiding Toegepaste Psychologie heb gevolgd, heb ik veel kunnen oefenen met mijn non-verbale houding en ik dacht dan ook dat ik deze genoeg ontwikkeld had. Echter zag ik bij het eerste coachgesprek met Ren?? dat ik nog wel eens ietwat ver achterover leunde en ook nam ik een nonchalante houding aan, te zien bij minuut 25:10. Ik besloot hier de komende coachgesprekken wat meer op te letten en ik kan dan ook zeggen dat mijn non-verbale houding hier stukken beter was: ik zat meer rechtop en zakte niet telkens weg. Ik merkte niet zozeer effect op het gedrag van Ren??, maar wel merkte ik dat ik door meer rechtop te zitten mij veel beter kon concentreren op wat Ren?? vertelde. Wat betreft mijn verbale luisterhouding, ben ik van mening dat ik mij gedurende de coachgesprekken hier niet verder in heb ontwikkeld. Ik ben iemand die van nature veel kleine aanmoedigingen geeft, zoals hummen en ‘ja, ja’. Het effect van deze verbale aanmoedigingen was dat Ren?? bijna altijd wel doorging met het vertellen van zijn verhaal. Uit het feedbackformulier die Ren?? na elk gesprek heeft ingevuld, kan ik opmaken dat hij mijn (non-)verbale luistervaardigheden prettig vond. Doordat ik onder ander humde en een rustige houding had, nodigde hem dat uit tot het vertellen van zijn verhaal.

Samenvatten. Wanneer je als coach een samenvatting geeft, heeft dat betrekking op een langer deel van het gesprek. Tijdens een samenvatting geef je dan ook in eigen woorden weer wat de belangrijkste zaken zijn die in het gesprek benoemd zijn (Van der Molen et al., 2011). De belangrijkste functie van het geven van een samenvatting is eigenlijk het structuur brengen in het gesprek. Ik heb tijdens het houden van deze coachgesprekken gemerkt dat ik het erg lastig vindt om een goede en duidelijke structuur in het gesprek te brengen. Met Ren?? als coachee bewandelden we namelijk veel zijpaden en weken we vaak af van het daadwerkelijke onderwerp om verder de diepte in te gaan. Zelf vind ik het dan lastig om er weer voor te zorgen bij het daadwerkelijke onderwerp uit te komen. Ik heb gedurende de gesprekken wel geleerd dat het geven van een samenvatting hier bij kan helpen. Zo gaf ik voornamelijk in het vijfde coachgesprek (bijvoorbeeld van 02:06:05 tot 02:06:25) een aantal samenvattingen om zo de structuur en het overzicht te bewaken. Het effect hiervan op mij was dat ik zekerder werd van mijn kunnen en hierdoor waarschijnlijk overtuigender over kwam op Ren??. Tevens was het effect hiervan op Ren?? dat hij ook wist wat we nou besproken hadden en dit hielp hem bijvoorbeeld bij het begrijpen van zijn eigen gedrag, gevoelens en gedachten. Tot slot diende het ook als hulpmiddel om te bevestigen of alles wat Ren?? gezegd had klopte en het goed samengevat werd. Op het feedbackformulier gaf Ren?? na ieder gesprek aan dat hij mijn niveau van samenvatten goed vond en ik dit volgens hem ook vaak genoeg deed. Zoals net besproken, was ik het niet helemaal eens met deze feedback, omdat ik zelf nog het gevoel had dat ik hier zeker in kon groeien. Dit heb ik naar mijn mening dan ook laten zien tijdens de coachgesprekken en zal ik in de toekomst proberen af en toe samen te vatten, zodat er structuur is tijdens een gesprek.

Doorvragen. ‘Door vragen te stellen toon je aandacht voor het verhaal van een ander.’ (Van der Molen et al., 2011, p. 43). Er kan bij het stellen van vragen gedacht worden aan verschillende vormen van vragen. Zo zijn er namelijk open, gesloten en waaromvragen die tijdens een coachgesprek gesteld kunnen worden. Uit een van de opdrachten (‘Voorkeursstijl vragen stellen’) die ik tijdens de werkcolleges heb gemaakt, bleek dat ik veel variatie heb tijdens het stellen van vragen. Zo stel ik veel open vragen om de ander de ruimte te geven om zijn verhaal kwijt te kunnen, stel ik gesloten vragen om bijvoorbeeld om erkenning te vragen (‘Klopt dat’?) en stel ik tevens waaromvragen om bijvoorbeeld achter zaken die onder de waterlijn van de ijsberg liggen, te komen. Ik vind het lastig om aan te geven of ik mij heb ontwikkeld op het gebied van het stellen van verschillende vragen en het doorvragen over bepaalde zaken, aangezien ik dit al veel doe. Wel kan ik zeggen dat het effect van het stellen van verschillende vragen op het coachgesprek met Ren?? was, dat ik een zo duidelijk en volledig beeld van zijn situatie met bijbehorend gedrag, gevoelens en gedachten kon cre??ren. Ren?? gaf op de feedbackformulieren aan dat de vari??rende vragen die ik stelde tijdens de coachgesprekken ervoor zorgde dat hij ging nadenken over bepaalde zaken, zoals waarom hij nou eigenlijk schoolwerk uitstelt tot het allerlaatste moment. Al met al kan ik zeggen dat ik goede en gevarieerde vragen stel tijdens de coachgesprekken en tevens gebruik maak van de vaardigheid doorvragen. Waar ik in de toekomst wel op kan letten, is dat ik niet meerdere vragen tegelijkertijd stel, iets wat ik wel eens doe. Dit kan zorgen voor verwarring met als gevolg dat de coachee niet weet op welke vraag antwoord te geven.

2.2 Succesfactoren voor coaching

2.2.1 De meetlat
Een van de vier succesfactoren voor het coachen is ‘de meetlat’, in het boek van Van Beek en Tijmes (2013) wordt dit ook wel ‘resultaat’ genoemd. Door middel van de meetlat kan worden gekeken welk doel de coachee (samen met de coach) voor ogen heeft en wat hij aan het eind van het coachtraject graag bereikt zou willen hebben. Door tijdens het coachen de beoogde doelen te benoemen, kan worden gekeken hoever de coachee al is met het behalen van het gewenste resultaat. Zo had Ren?? ook een aantal doelen opgesteld waaraan hij graag wilde werken tijdens de coachgesprekken met mij. Deze zijn terug te vinden in het coachplan dat is toegevoegd in de bijlagen op pagina 11.

Aan het begin van ieder coachgesprek begon ik met een korte terugblik op het vorige gesprek: wat hebben we toen besproken en gedaan en wat waren de afspraken voor komende week? Tevens besprak ik samen met Ren?? zijn doelen die hij graag wilde behalen en keek ik samen met hem welke van de (sub)doelen hij al had behaald en aan welke hij nog moest werken. Door dit aan het begin van ieder coachgesprek te bespreken, werd voor ons beiden duidelijk waar nog aan gewerkt kon worden en wat, niet geheel onbelangrijk, al goed ging. Het effect was dan ook het krijgen van duidelijkheid en overzicht. In het derde (eerst opgenomen) coachgesprek benoemde ik eenmalig dat hij al ‘?n van de subdoelen van zijn lijstje kon strepen, omdat bleek dat hij deze al uitgevoerd had. Maar verder heb ik niet concreet tijdens het gesprek nog eens benoemd wat zijn streven is en wat hij graag wilt bereiken. Met dat in mijn achterhoofd ben ik het vierde en vijfde gesprek in gegaan. Bij het terugkijken van deze laatste gesprekken, merkte ik dat ik veel vaker benoemde wat hij wilt bereiken, zodat hij er aan herinnerd werd dat hij al goed op weg was (wanneer hij doelen al bereikt had) of dat hij besefte dat hij nog een tandje bij kan zetten om zijn einddoelen te behalen. Gelukkig was dat ook het effect wat Ren?? beschreef in zijn feedbackformulieren, namelijk dat hij door het benoemen van de gewenste resultaten, besefte dat hij ??cht niet meer zijn schoolwerk kan uitstellen. Ik kan dan ook zeggen dat mij tijdens de coachgesprekken heb ontwikkeld als het gaat om het voor ogen houden van de doelen van de coachee. Ik denk dat ik in de toekomst nog beter kan letten op dat ik vaker de doelen van iemand kan benoemen en tevens ook vaker tijdens (niet alleen bij het afsluiten van het gesprek) het coachen kan benoemen hoe goed hij al op weg is. Motiveren kan namelijk bijdragen aan het behalen van succes.

2.2.2 De eigenaarschap
Een belangrijk begrip in het coachen is ‘eigenaarschap’ (Lingsma & Scholten, 2007). Het is tijdens het coachen van belang dat de coachee eigenaarschap neemt over de eigen ontwikkeling. Volgens Lingsma en Scholten (2007) appelleert de eigenaarschap van de coachee op verantwoordelijkheidsgevoel voor eigen gedrag en de effecten daarvan en op het willen in plaats van moeten. De coachee moet bereid zijn zich in te zetten voor de eigen einddoelen, dit is niet de taak van coach: die ondersteunt.

Tijdens de coachgesprekken vond ik het in eerste instantie lastig om geen oplossingen aan te dragen. Ik ben iemand die graag anderen wilt helpen, door mee te denken en het liefst het hele probleem op te lossen. Dit is niet de bedoeling van coachen, want daarbij moet de coachee zelf met oplossingen komen en verantwoordelijkheid dragen voor zijn gedrag en daarbij horende einddoelen. In het derde coachgesprek testte Ren?? mij uit door mij te vragen: ‘Wat kan ik nou eigenlijk doen om niet meer uit te stellen’?. Ik spiegelde zijn vraag door hem te vragen wat hij zelf denkt wat hij zou kunnen doen om ervoor te zorgen dat hij schoolwerk niet meer (of minder) gaat uitstellen. Al snel kwam hij zelf met oplossingen die hij zou kunnen toepassen en lag de verantwoordelijkheid van zijn acties en idee??n bij hem als coachee. Af en toe stelde ik tijdens de gesprekken een suggestieve vraag, waardoor ik eigenlijk al een beetje weggaf waar hij komende week aan zou kunnen werken. Het effect hiervan op Ren?? was dat hij gestuurd werd in zijn antwoorden en hij niet geheel zelf bedacht hoe hij aan zijn coachvraag kon werken. Op de feedbackformulieren heeft Ren?? dan ook ingevuld dat hij af en toe merkte dat ik hem probeerde te sturen, wat hij niet erg vond, maar wat een coach eigenlijk niet hoort te doen. In eerste instantie hoort de coachee met oplossingen voor zijn gedrag te komen en kan de coach daarna (bij)sturen. Ik ben dan ook van mening dat ik in de toekomst zeker nog kan oefenen wat betreft het weggeven van de spreekwoordelijke aap. Ik denk dat ik mij hier verder kan ontwikkelen op stage, aangezien mijn voornaamste rol het coachen van cli??nten is.

2.2.3 De ijsberg
Volgens de schrijvers Lingsma en Scholten (2007) is een deel van wat iemands gedrag bepaalt niet zichtbaar, zoals zijn denkproces, houding en mentaliteit. De ijsberg refereert naar een model waarbij er boven de waterlijn en onder de waterlijn gecoacht kan worden. Boven de waterlijn zijn dan zichtbare gedragingen en kennis die iemand heeft en onder de waterlijn gaat over opvattingen, normen en waarden, eigenschappen en motieven van iemand. Tijdens de coachgesprekken voor het vak ‘Coachingsvaardigheden’ was het vooral de bedoeling om in te spelen op gedragingen boven de waterlijn.

Bij het coachen van Ren?? heb ik vooral ingespeeld op zijn gedragingen en kennis die hij heeft. Ik stelde vragen over zijn gedragingen en probeerde op deze manier ervoor te zorgen dat hij voor ogen kreeg welk gedrag hij afgelopen schooljaren heeft laten zien welk gedrag hij moet vertonen om ervoor te zorgen dat hij in de toekomst geen (in ieder geval minder) uitstelgedrag vertoont. Het effect hiervan op Ren?? was dat hij daadwerkelijk ging nadenken over hoe hij normaal gesproken te werk gaat en wat hij nu moet doen om ervoor te zorgen dat hij een begin maakt aan zijn scriptie. Natuurlijk hebben we ook momenten gehad waar we het over bijvoorbeeld zijn motieven (onder de waterlijn) hebben gehad, zodat duidelijk werd wat hem motiveert om aan het eind van dit schooljaar een scriptie op papier te hebben. Door inzicht te krijgen in deze motieven, zag Ren?? in dat zijn drijfveren om aan de slag te gaan voor zijn scriptie opwegen tegen de negatieve gevolgen die het nietsdoen met zich mee kan brengen. Vervolgens kon ik hem weer coachen op zijn gedrag en uiteindelijk is het zelfs zover gekomen dat Ren?? aan zijn scriptie begonnen is (??n alle doelen behaald heeft). Als feedback kreeg ik van Ren?? dat ik goede en doordachte vragen stelde, die er bij hem voor zorgde dat hij na ging denken over de voor en tegens over zijn coachvraag. Ik denk dat ik met behulp van deze coachgesprekken heb geleerd hoe ik kan switchen tussen vragen boven de waterlijn en vragen onder de waterlijn van de ijsberg. Deze vaardigheid kan ik toepassen in de (hopelijk nog vele) coachgesprekken die ik komende jaren ga houden.

2.2.4 Het hier-en-nu
‘Confronteren is een krachtig middel om de coachee zich bewust te laten worden van wat hij doet.’ (Van Beek & Tijmes, 2013). Door als coach de coachee te confronteren met blokkerend gedrag met betrekking tot de coachvraag, kan de coachee inzicht krijgen in zijn eigen gedrag. Confronteren kan dan ook op verschillende manieren: ‘?n van deze manieren is de hier-en-nu situatie waarin je als coach terug geeft wat je ziet en hoe je dat beleeft en interpreteert.

Als coach heb ik geprobeerd een hier-en-nu situatie te integreren in het coachgesprek met Ren??. In het videofragment is rond minuut 46:20 te zien dat ik een hier-en-nu situatie inbreng en op deze manier Ren?? te confronteren met zijn gedrag dat hij laat zien. Hij zou namelijk voor datzelfde coachgesprek iets uitzoeken over zijn scriptie en het bleek dat hij dit niet gedaan had. Omdat zijn coachvraag te maken heeft met uitstelgedrag, wilde ik hem confronteren met het feit dat hij juist op dat moment ‘?k uitstelgedrag vertoonde. Ondanks ik geprobeerd heb hem te confronteren, ben ik absoluut niet tevreden met hoe dit uitgepakt heeft. Ik benoemde namelijk het gedrag wat ik zag en hoe ik dit interpreteerde, maar toen ik voor de tweede keer probeerde toe te lichten wat ik zag, sprak ik niet meer vanuit de ik-vorm. Hierdoor leek de confrontatie niet meer op een hier-en-nu interventie, omdat daarbij van belang is vanuit de ik-vorm te spreken en het in de vorm van feedback terug te koppelen (Van Beek & Tijmes, 2007). Het effect van mijn (naar mijn mening mislukte) hier-en-nu interventie, was dat Ren?? niet op een goede manier geconfronteerd werd en hij het eigenlijk een beetje weglachte en vroeg of het dan de bedoeling is dat we nu samen op zoek gingen naar de informatie die hij eigenlijk zelf al had moeten uitzoeken. Omdat ik op dat moment niet goed wist wat ik moest zeggen, schakelde ik al snel over naar een nieuwe vraag en besteedde ik geen aandacht meer aan de interventie die ik zojuist inbracht. Ik had namelijk nog kunnen vragen wat het met hem deed op moment van confrontatie, maar zelfs dit vergat ik. Op de feedbackformulieren heeft Ren?? ook ingevuld dat hij geen goede hier-en-nu situatie heeft ervaren en hier dan ook niet op kon reflecteren. Dit getuigd van een niet goed uitgevoerde interventie. Al met al kan ik zeggen dat ik me niet genoeg heb ontwikkeld met betrekking tot deze coachvaardigheid. Ik vind het goed dat ik het geprobeerd heb, maar in het vervolg moet ik beter nadenken over mijn woordkeuze en er voor zorgen dat ik de feedback in de ik-vorm aan hem teruggeef. Tevens is het goed om daarna samen met de coachee te reflecteren op de confrontatie, zodat gevoelens geuit kunnen worden en over de confrontatie nagepraat kan worden.

2.3 Coachtechnieken

2.3.1 De RET
Gedurende de coachgesprekken heb ik zowel een STAR als een RET uitgevoerd met mijn coachee. Ik heb besloten de RET te gebruiken in dit verslag en daarop te reflecteren. Een reden hiervoor is dat de uitvoering van de STAR naar mijn mening niet helemaal verliep zoals ik had gewild. Tijdens het uitvoeren van de STAR namen we namelijk veel zijpaden, waardoor ik het lastig vond de STAR stapsgewijs uit te voeren. De RET daarentegen verliep naar mijn mening prima. Rond 01:45:25 lichtte ik toe dat ik samen met Ren?? de RET wilde uitvoeren, zodat duidelijk zou worden welke irrationele gedachten hij in een situatie heeft waarin hij schoolwerk uitstelt. Het doel was dan om erachter te komen hoe hij er voortaan voor kan zorgen de irrationele gedachten om te buigen in rationele gedachten, zodat hij uiteindelijk ervoor kan zorgen dat hij aan zijn schoolwerk gaat zitten. Stap voor stap liep ik de interventie door en vroeg ik over bepaalde zaken door, zodat ik een zo duidelijk mogelijk beeld van zijn irrationele gedachten kreeg. Tevens wilde ik ervoor zorgen dat Ren?? zich bewust werd van zijn gedrag en achterliggende (irrationele) gedachten en gevoelens. Het effect van het uitvoeren van de RET op Ren?? was dan ook dat hij zich bewust werd van waarom hij nou eigenlijk uitstelt. Ook wist hij mij te vertellen wat hij in het vervolg zou kunnen doen om zichzelf te motiveren w??l aan de slag te gaan. Belonen was het antwoord. Als feedback kreeg ik dat hij het erg prettig vond om wat dieper in te gaan op de situatie, zijn gedachten, gevoelens en gedrag, omdat hij hierdoor een beter beeld heeft kunnen krijgen van de redenen achter zijn uitstelgedrag. Ik denk dat ik door middel van het toepassen van deze coachtechniek mij heb kunnen ontwikkelen op gebied van de ander bewust laten worden van zijn gedachten, gevoelens en gedachten. Door in de toekomst meer te oefenen met coachtechnieken zoals bijvoorbeeld de RET, kan ik ervoor zorgen dat ik alsmaar beter wordt in het ‘anderen bewust maken van”.


Literatuurlijst

Lingsma, M. & Scholten, M. (2007). Coachen op competentieontwikkeling. Amsterdam: Uitgeverij Boom.

Van Beek, M. & Tijmes, I. (2013). Leren coachen. Basisboek: theorie en methode. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen.

Van der Molen, H.T., Hommes, M.A. & Kluijtmans F. (2011). Gespreksvoering. Basisvaardigheden en gespreksmodellen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.


Bijlagen

I Coachplan

De coachvraag

Ren?? is een 26-jarige student aan de Hogeschool van Amsterdam waar hij de opleiding Toegepaste Psychologie volgt. Momenteel zit hij in het vierde en daarmee laatste jaar van de opleiding en heeft hij de afgelopen jaren een studievertraging van twee jaar opgelopen. De reden van deze studievertraging is dat hij een aantal vakken nog niet had afgerond en er sprake was van problemen tijdens zijn derdejaars stage. Omdat afronding van het derdejaars stage een instapvoorwaarde is voor het beginnen aan de afstudeeropdracht, was dit voor Ren?? nog niet mogelijk. Momenteel heeft hij zijn derdejaars stage w??l afgerond en zou hij kunnen beginnen aan zijn afstudeeropdracht. Naar eigen zeggen heeft hij hier echter nog geen begin aan gemaakt.

Het plan van Ren?? was dat hij voor augustus dit jaar wilde beginnen aan het afstuderen, maar hij geeft aan dat het er nog niet van gekomen is omdat hij uitstelgedrag vertoont. Ondanks hij erg goed is in het schrijven van (onderzoeks-)rapporten, vindt hij het beangstigend en lastig om daadwerkelijk te beginnen. Dit komt onder anderen, zo geeft hij aan, doordat hij al een lange tijd geen rapport meer heeft geschreven en hij van verschillende medestudenten hoort dat het schrijven van een afstudeeropdracht een pittig karwei is. De angst dat zijn idee voor een afstudeeropdracht afgekeurd wordt is daardoor groot en daarom stelt hij het liever uit dan dat hij er aan begint.

Toch geeft Ren?? aan dat hij graag wilt afstuderen. Hij wilt er een punt achter zetten, zodat hij na zes jaar zijn diploma in ontvangst kan nemen. Ook tijd en geld spelen hierbij een grote rol, want als student met studievertraging ontvang je geen ‘gratis’ studiefinanciering meer maar is er sprake van een lening die hij na zijn studie moet aflossen. Ren?? geeft aan dat het tijd wordt dat hij aan zijn afstudeeropdracht begint en zijn coachvraag luidt dan ook als volgt: ‘Welke stappen moet ik ondernemen om daadwerkelijk een begin te maken aan mijn afstudeeropdracht’?.

Doelstellingen

Tijdens het tweede coachgesprek heeft Ren?? een aantal doelstellingen geformuleerd die aansluiten bij zijn coachvraag en waar hij graag aan zou willen werken. Onderstaand staat de einddoelen met bijbehorende streefdoelen geformuleerd.

1. Ren?? wil informatie inwinnen over de afstudeeropdracht, zoals wat de instapvoorwaarden zijn en wanneer je mag en/of kunt beginnen met de afstudeeropdracht

Streefdoelen:
a. Hij wil uitzoeken wanneer er een instapmoment is waarop je mag beginnen met een opdracht
b. Hij wil op DLWO op zoek gaan naar aanvullende informatie en documenten die gaan over de afstudeeropdracht
c. Hij wil uitzoeken of er binnenkort informationele bijeenkomsten zijn die gaan over afstuderen en afstudeeropdrachten
d. Hij wil, indien mogelijk, een van deze bijeenkomsten bijwonen, zodat hij ook hier informatie kan inwinnen over de afstudeeropdracht en eventueel vragen kan stellen die hij op dat moment heeft

2. Ren?? wil zijn idee??n op papier zetten zodat het niet alleen gedachten blijven. Hierdoor kan hij zijn idee??n verder uitwerken en wellicht een opdrachtbeschrijving maken

Streefdoelen:
a. Hij wil uitzoeken waar de afstudeeropdracht aan moet voldoen, zodat hij weet in welke richting hij zou kunnen zoeken
b. Hij wil zijn idee??n met betrekking tot de afstudeeropdracht meteen op papier zetten, zodat hij ze niet vergeet en eventueel de verschillende idee??n met elkaar kan vergelijken
c. Hij wil op den duur een idee kiezen en dat uitwerken tot een opdrachtbeschrijving
d. Hij wil de opdrachtbeschrijving voor een deadline inleveren, zodat er door de afstudeercommissie naar gekeken kan worden

Werken aan de doelstellingen

Tijdens het tweede coachgesprek is tevens besproken hoe en wanneer Ren?? aan de bovenstaande doelstellingen zou kunnen werken en hoe ik als coach daarbij kan helpen. Afgesproken is dat er aan het eind van elk coachgesprek, die telkens een duur van ?? 45 minuten heeft, een actieplan wordt opgesteld met daarin stappen die Ren?? de komende week zou willen ondernemen. Het is de bedoeling dat hij deze stappen zelfstandig probeert uit te voeren en hiervoor heeft hij dan ook ongeveer een week de tijd, dan volgt er weer een coachgesprek. Er zullen de komende weken vier bijeenkomsten op de planning staan.

Tijdens de coachgesprekken die elke week zullen plaatsvinden, zal worden ge??valueerd of hij de stappen die hij in het actieplan heeft opgeschreven, heeft uitgevoerd. Als coach heb ik de taak dat ik Ren?? op een begripvolle en uitdagende manier laat reflecteren op hoe hij vindt dat hij het doet. Met andere woorden: wat vindt hij dat er goed gaat, wat beter kan en hoe hij de komende week ervoor kan zorgen dat hij weer de stappen van het actieplan kan uitvoeren. De verantwoordelijkheid wordt hierbij bij Ren?? gelaten en er wordt van hem verwacht dat hij zelf met passende oplossingen komt voor zijn doelstellingen, zodat hij aan het eind van de coachgesprekken kan zeggen dat hij een begin heeft gemaakt aan zijn afstudeeropdracht.

Evaluatie

Aan het eind van het coachtraject, namelijk in de vierde en laatste bijeenkomst, zal nog eens globaal worden ge??valueerd op het coachtraject. Hierin zal worden besproken hoe Ren?? de coaching vond gaan en of hij vindt dat hij zijn doelstellingen heeft behaald: waarom wel of juist niet en, indien nodig, wat hij de komende periode nog kan ondernemen om te zorgen dat hij op het goede pad blijft en uiteindelijk zijn afstudeeropdracht zou kunnen schrijven. Ook wordt er besproken over hoe hij mij als coach ervaarde. Wat vond hij prettig tijdens onze samenwerking en/of wat juist niet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het reflectieformulier die te vinden is in de handleiding van het vak ‘Coachingsvaardigheden’.

II DVD met videofragment

Bij dit verslag zit een DVD met daarop ‘?n videofragment met een duur van ‘ 130 minuten. De drie coachgesprekken die ik samen met Ren?? Allard, mijn coachee, heb opgenomen heb ik hier dan ook achter elkaar geplakt. Onderstaand de duur van ieder coachgesprek:

‘ Het eerste opgenomen coachgesprek heeft een duur van ‘ 40 minuten en is op de DVD te zien van 00:00 tot 39:50.
‘ Het tweede opgenomen coachgesprek heeft een duur van ‘ 44 minuten en is op de DVD te zien van 40:00 tot 01:24:00.
‘ Het derde opgenomen coachgesprek heeft een duur van ‘ 46 minuten en is op de DVD te zien van 01:24:15 tot 02:09:56.

Zoals in de handleiding staat aangegeven dat de student een fragment van 15 aaneengesloten minuten dient te kiezen waarover hij tevreden is. Tevens mag er gekozen worden om een (of twee) aparte fragmenten aan te leveren met een duur van maximaal 10 minuten. Ik heb ervoor gekozen de volgende fragmenten beoordeeld te laten worden:

‘ Vijftien aaneengesloten minuten: deze vijftien minuten lopen van minuut 43:58 tot 59:04 en heeft een totale duur van 15 minuten (en zes seconden, zodat de zin afgemaakt kan worden)
‘ Extra fragment: ik heb gekozen om een extra fragment toe te voegen waarin duidelijk wordt dat ik een coachtechniek toepas, namelijk de RET. Dit fragment is te vinden van 01:43:50 tot 01:53:57 en heeft een totale duur van 10 minuten (en zeven seconden, weer zodat de zin afgemaakt kan worden).

In het extra fragment is op een gegeven moment een studente te zien die voorbij het beeld loopt en vervolgens per ongeluk lawaai maakt omdat ze viel. Dit was absoluut niet de bedoeling en gelukkig wist ik mij snel te herpakken. Ik wilde het niet uit het videofragment knippen, omdat ik op dat moment bezig ben de RET uit te voeren en juist doordat ik mij snel wist te herpakken, heb ik besloten het te laten zoals het was. De reden dat de studente in eerste plaats bij het gesprek zat, is omdat ze een observatie moest uitvoeren voor school en zowel de coachee, Ren??, als ik toestemming hadden gegeven dat ze erbij mocht zitten. Ze zou tevens geen storende factor zijn.
ext in here…

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.