2.1 Creativiteit

Het begrip creativiteit wordt vaak gebruikt, maar wat is het nu eigenlijk? In deze paragraaf wordt aan de hand van verschillende definities uit de literatuur het begrip creativiteit verduidelijkt. De Bono (1967) en Robinson (2010) stellen dat creativiteit gelijk staat aan het vermogen om geaccepteerde waarheden en patronen te doorbreken. De Bono (1967) beschrijft dit als het kijken naar problemen door verschillende brillen. Het creatief product dat daaruit voortvloeit wordt beschreven al een niet eerder bedachte oplossing voor een bestaand probleem (Delnooz, 2010). Sternberg e.a. (1999, p.3) geven de volgende definitie: ‘Creativity is the ability to produce work that is both novel (i.e. original, unexpected) and appropriate (i.e. useful, adaptive concerning task constraints)’. Zij koppelen creativiteit aan: vernieuwing en bruikbaarheid. Dat niet iedereen het begrip creativiteit koppelt aan ‘iets nieuws’ blijkt uit de definitie die Csikszentmihalyi (1996) geeft. Hij definieert creativiteit als iedere handeling, idee of product dat een bestaande verandert. Creativiteit is een proces van originele ideeën die waarde in de wereld toevoegen door de interactie van verschillende gedisciplineerde wijzen (Robinson, 2010; Eastaway, 2007; De Bode & Nijman, 2014). Sommige onderzoekers, zoals Sawyer (2007), veronderstellen tevens dat creativiteit niet persoonsgebonden is, maar altijd ontstaat in samenwerking met anderen. In dit onderzoek is er gekozen om het begrip creativiteit te definiëren als het vermogen om geaccepteerde waarheden en patronen te doorbreken (De Bono, 1967 & Robinson, 2010). Nu het begrip creativiteit gedefinieerd is, is de vraag wat creatief denken is.

2.2 Creatief denken

Creatief denken is het vermogen om nieuwe, functionele en verrassende ideeën, concepten of producten te bedenken. Dat heeft te maken met verbeeldingskracht, het vergroten van associatieve vermogens en vertrouwen hebben in een goed idee. Een van de rode draden binnen creatief denken is het met elkaar in verband brengen van dingen of ideeën die bij een eerste waarneming niets met elkaar van doen lijken te hebben en van daaruit tot iets nieuws komen (Van der Kooij & Van Ophuizen, 2011).

Igor Byttebier (2002) geeft de volgende definitie van creatief denken: ‘Creatief denken is een geheel van denkattitudes, denkvaardigheden, denktechnieken en denkprocessen die de kans op patroondoorbreking, het leggen van nieuwe verbindingen in onze hersenen vergroten.’ Zonder creatief denken zal er altijd in een vast patroon worden gedacht en zal er geen vooruitgang zijn.

Albert Einstein legt het belang van creatief denken op deze manier uit: ‘Imagination is more important than knowledge. For while knowledge defines all we currently know and understand, imagination points to all we might yet discover and create’. Hij zegt hiermee dat we met kennis alleen niet verder zullen komen. Kennis helpt ons de bestaande dingen te begrijpen, maar zal ons niet verder brengen. Alleen met creativiteit (hier als ‘imagination’ beschreven) kunnen wij creëren.

2.3 De vijf basisvaardigheden voor creatief denken

Igor Byttebier (2002) heeft in zijn boek ‘Creativiteit Hoe? Zo!’, creatief denken onderverdeeld in de volgende vijf basisvaardigheden:

– Creatief waarnemen. Doordat de mens door de jaren heen in het hoofd een beeld vormen van de werkelijkheid, wordt dit ook meteen het referentiekader. De mens ziet de wereld door een persoonlijk gekleurde bril. Hierdoor zal je veel dingen juist niet zien. Creatief waarnemen is waarnemen buiten het zelf opgebouwde referentiekader.

– Uitstel van oordeel. Het is de mens eigen om van elk idee ‘iets’ te vinden. Bij creatief denken is het van belang dit ‘iets’ uit te stellen. ‘Daarmee creëer je de ruimte waardoor het ideepotentieel zich kan ontplooien’ (Byttebier, 2002, p. 28).

– Flexibel associëren. Door nieuwe verbindingen in de hersenen aan te maken (resociatie) of van oude verbindingen af te slaan (disociatie) worden er nieuwe ideeën gecreëerd.

– Divergeren. Hierbij worden er meer ideeën en oplossingen bedacht dan die als vanzelf in de gedachten opkomen. Er wordt een stap verder gedaan.

– Verbeeldingskracht. Met deze vaardigheid om een beeld te vormen van iets wat er niet is, kunnen nieuwe ideeën vorm krijgen en uitgewerkt worden. Het ‘in beeld krijgen’ is belangrijk, misschien wel noodzakelijk, voor het vervolg van een idee.

2.4 Creativiteit is te ontwikkelen

In de 19e eeuw werd creativiteit als aangeboren talent gezien en nog steeds zijn mensen hiervan overtuigd. Hier kwam echter verandering in door de Amerikaanse psycholoog John Guilford die in 1950 beweerde dat creativiteit beschouwd moet worden als een vorm van intelligentie die niet gemeten kan worden in klassieke intelligentietests: “Creatief denken heeft te maken met denkvermogens die iedereen heeft en kan ontwikkelen, namelijk waarnemen, associëren, beelden, verbeelden, overeenkomsten herkennen en het geheugen gebruiken.”

Deze uitspraak zorgde dat er opnieuw veel onderzoek werd gedaan naar creativiteit en onderliggende denkvermogens. Dit bracht verschillende inzichten over de ontwikkelbaar van creativiteit tot stand. Torrance (1970) bijvoorbeeld, meent dat creativiteit als vaardigheid geleerd kan worden. Byttebier (2002) beweert dat creativiteit aangeboren is en om creativiteit te stimuleren blijkt de omgeving van groot belang. Sternberg en Lubart (1995) bevestigen dit, maar beweren dat kennis nodig is om tot creativiteit te komen. Creativiteit kan ontwikkeld worden door creatieve vaardigheden te oefenen. Van der Kooij (2013) is van mening dat creatief denken, een creatieve houding en creatief gedrag ontwikkeld kunnen worden. Belliston (2000) zegt het volgende over creativiteit: “Creativiteit is een vaardigheid die door iedereen aangeleerd kan worden. Het is een vaststaand gegeven dat sommige mensen meer creativiteit van nature bezitten dan anderen, maar alle kinderen worden geboren met het vermogen om te vragen, te dromen en zich te verwonderen. Maar gewoonlijk is de ene persoon creatiever dan de andere omdat hij de vaardigheid beter onder de knie heeft. Sommigen hebben de vaardigheid helemaal niet geleerd, of die vaardigheid is eruit getraind tijdens de opvoeding of door hun omgeving”.

Uit de literatuur kan geconcludeerd worden dat creativiteit deels aangeboren én deels aangeleerd is en dat er verschillende factoren een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling hiervan. Dit sluit aan bij de inzichten van Mark Mieras (2012) die veel onderzoek deed naar creativiteit en de ontwikkeling van creativiteit in de hersenen. Hij stelt dat ieder kind van nature creatief is, maar bij de een zal het makkelijker ‘stromen’ dan bij de ander afhankelijk van hoeveel creativiteit die is aangeboren. Vanuit de literatuur, vooral van Belliston (2000) kan ook gesteld worden dat creativiteit een keuze is. Je kunt het talent bezitten, maar het kan uit een bewust besluit zijn om dit talent verder te ontwikkelen. Hoe dit wordt ontwikkeld is afhankelijk van verschillende factoren. Welke factoren van belang zijn voor het ontwikkelen van creativiteit, worden in het volgende hoofdstuk beschreven.

2.5 Factoren die invloed hebben op creativiteit

Zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven zijn kinderen van nature creatief en gaan we ervan uit dat leerlingen creatiever kunnen worden. Er zijn verschillende factoren die een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van creativiteit.

Een van de belangrijkste factor die van invloed is op de ontwikkeling van creativiteit bij leerlingen is de leerkracht. De leerkracht met een creatieve benadering, zal de manier van lesgeven aanpassen, waarbij denkvaardigheden naar een hoger plan wordt gebracht (De Bode & Nijman, 2014). Deze leerkracht stimuleert nieuwsgierigheid en een vragende houding bij kinderen, maakt verbindingen die het leren relevant maakt, kan loslaten, is opzoek naar vernieuwing en stelt de leerling verantwoordelijk over zijn eigen creativiteit en leerproces. Dit helpt de leerlingen in hun ontwikkeling van hun creativiteit (van der Kooij, 2013). Hattie (2009) en Van der Kooij (2013) zeggen dat als leerlingen, die actief bezig zijn met zoeken, uitvinden en maken van dingen, de beste resultaten behalen. De leerkracht zal hen ruimte moeten geven om zich optimaal te kunnen ontwikkelen en is hiervoor verantwoordelijk (De Bode & Nijman, 2014; De Jong, 2012).

Naast de leerkracht speelt ook de omgeving een belangrijke rol als het gaat om creativiteit ontwikkelen. Een vruchtbare omgeving creëren is een voorwaarde om creativiteit tot bloei te laten komen (Byttebier, 2002; Chomsky 2008/2009). Wanneer kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen kunnen kinderen optimaal functioneren. Belliston (2000) stelt dat leerkrachten en ouders onwetend zijn. Ze zijn zich niet bewust van de creativiteit die in kinderen zit en drukken dit vaak, zonder het te weten, de kop in. Op scholen zijn gewoontes, dagelijkse routines aan de orde van de dag. Het zijn dingen “die nu eenmaal zo gaan”. Het geeft de kinderen geen unieke en vernieuwende benaderingen. Als kinderen het juiste antwoord geven, hoeven ze er verder niet meer over na te denken. Belliston (2002) zegt dan ook tegen ouders: “Verwacht niet te veel van de school als het gaat om de ontwikkeling van creatieve vaardigheden. Scholen bedenken systemen om zaken eenvoudiger te houden en dat doen ze door dagelijkse routines en het opleggen van regels en patronen. Als het op creativiteit aankomt sta je er als ouder alleen voor”.

De laatste belangrijke factor voor het ontwikkelen van creativiteit is het aanbod van lesactiviteiten en werkvormen. Byttebier (2002) stelt dat middelen belangrijk zijn om creativiteit tot uiting te laten komen en geeft dit als oplossing voor scholen om creatieve vaardigheden bij kinderen te ontwikkelen. De Bode en Nijman (2014) beweren dat creativiteit gestimuleerd kan worden door bepaalde leerinhouden en werkvormen in te zetten. Je kunt daarbij kiezen om het als apart vak aan te bieden, maar er zijn ook scholen die ervoor kiezen om het te integreren in het bestaande aanbod. Dit laatste is misschien het meest logisch, omdat vaardigheden niet losgekoppeld hoeven te worden van de inhoud maar ook omdat dit praktisch het meest haalbaar is. Een nadeel is wel dat het als leerkracht lastiger is om te beoordelen doordat kennis en vaardigheden in elkaar worden verweven.

De factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van creativiteit waarover in de literatuur wordt geschreven staan met elkaar in verbinding. Ze hebben allemaal met elkaar te maken en kunnen dus niet geheel losgekoppeld worden van elkaar. In dit onderzoek is gekozen om de focus te leggen op het aanbod van lesactiviteiten. Tijdens de uitvoering is de leerkracht zich wel bewust van zijn rol en houdt rekening met de invloed van de omgeving.

2.6 Het belang van creativiteit

Als school ben je verantwoordelijk om de kinderen te vormen tot krachtige individuen en het overdragen van kennis waardoor kinderen zich kunnen ontwikkelen tot verantwoordelijke deelnemers van de maatschappij. De Jong (2012) is van mening dat het voorbereiden op een democratische burgerschap in het onderwijs onmisbaar is. Daarvoor moeten kinderen opgeleid worden tot burgers die kritisch kunnen denken, durven te verbeelden, inlevingsvermogen kunnen tonen en besef hebben van de complexiteit van de wereld. De wereld veranderd in een razend tempo en zit vol met problemen die om oplossingen vraagt. Dit vraagt in de toekomst om mensen die over een flinke dosis creativiteit beschikken. Onderwijs moet daarom extra focus leggen op de snel veranderende wereld (Robinson, 2006 en De Jong, 2014). Einon (2002) beweert zelfs dat creatieve mensen zich beter kunnen aanpassen aan de veranderende wereld. Robinson (2006) bevestigt dit en beweert dat kinderen creativiteit nodig hebben om hen voor te bereiden op een snelle veranderende wereld en het verhogen van creativiteit net zo belangrijk is als het leren lezen en schrijven en zegt dat het op die manier benaderd en aangeleerd moet worden (Robinson, 2006).

In de samenleving is dan ook een groeiende vraag naar creativiteit (Van der Kooij, 2013 en De Onderwijsraad, 2013). Van der Kooij (2013) stelt dat er te weinig aandacht is voor ontwikkeling van creativiteit in de opvoeding en binnen het onderwijs. De Onderwijsraad (2013) bevestigt dit en is van mening dat scholen onvoldoende verantwoording afleggen over de inzet van creativiteit. Zij stellen dat dit komt door onvoldoende kennis over de mogelijkheden van creativiteit. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beweert dat het investeren in creativiteit op scholen moet verbeteren, omdat het een bijdrage levert aan het innovatieve vermogen van de samenleving (OCW, 2005). Creativiteit en kinderen horen immers bij elkaar (De Bode & Nijman, 2014).

De mening dat vaardigheden om creativiteit te ontwikkelen in alle onderwijstypen aandacht moeten krijgen en dat dit van essentieel belang is wordt breed gedeeld (Dede, 2010; Europese Unie, 2006; OECD, 2004; WRR, 2014). Hierover is weinig discussie. Dat geldt niet voor de vraag hoe dit aan de orde zou moeten komen in het onderwijs. Uit onderzoek van SLO (2014) blijkt dat op dit moment steeds meer aandacht is voor de 21st Century Skills in het onderwijs. Het onderwijs ondergaat een transformatie waarin een toenemend aantal scholen en onderwijsinstellingen zich hierop is gaan richten. Vaak wordt voor de vaardigheden die kinderen nodig hebben voor te toekomst, waaronder creativiteit, het begrip 21st Century Skills gebruikt (Binkley et al, 2010). Echter hebben veel scholen moeite om de vaardigheden gericht aan te bieden in lessen. De methodes waar scholen gebruik van maken zijn gericht op de kerndoelen en wordt nog weinig aandacht besteed aan vaardigheden zoals creativiteit, samenwerken en digitale geletterdheid (SLO,2015). Om kerndoelen en vaardigheden van de 21e eeuw met elkaar te combineren hebben scholen behoefte aan concreet materiaal om de vaardigheden in te bedden in het onderwijs. Met name voor het begrip creativiteit. Creativiteit is het minst opgenomen in de kerndoelen en daarom moeten er werkvormen en lessen komen om het creatief denken van kinderen te bevorderen (SLO,2015).

De komende jaren blijft naar verwachting de 21st Century Skills, waaronder creativiteit, een centrale plek houden in het onderwijs. Verwacht wordt dat steeds meer scholen dit opnemen in hun onderwijs. Veel scholen hebben de eerste stap inmiddels gezet, maar creativiteit in het onderwijs staat nog in de kinderschoenen. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe vorm gegeven wordt in hun onderwijs.

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.