Essay: Verschillen tussen wielrenners en handbikers in inname- en verbrandingspatroon

Samenvatting:

Ons onderzoek gaat over verschillen tussen wielrenners en handbikers in het inname- en /verbranding patroon. In ons verslag leggen wij uit wat wielrenners en handbikers precies zijn, waarom we voedingstoffen innemen en hoe we deze verbranden, wat er verandert aan het lichaam van een sporter en uiteindelijk hebben we onderzocht wat de verschillen zijn tussen wielrenners en handbikers. De eerste punten hebben wij onderzocht door middel van literatuur onderzoek en het laatst punt hebben wij onderzocht door middel van praktijkgericht onderzoek.

Conclusies:

Inhoudsopgave:

Hoofd en deelvragen

1. Wielersport
2. Wielersport met een handicap
3. Het innemen en verteren van voedingsstoffen
4. Verbranding en energie
5. Het lichaam van een sporter

Onderzoeksplan
Materialen en methode
Resultaten
Conclusie
Discussie
Bronnen
Bijlagen

Inleiding:

Wielersport
Duursport

Duursport is een verzamelnaam voor langdurig sporten zonder te stoppen. Daarmee wordt bedoeld langer dan een half tot enkele uren sporten, aan een stuk door. Typische duursporten zijn marathonlopen of langlaufen. Sommige duursporters kunnen zich extreem veel uren achter elkaar inspannen. Bijvoorbeeld ultra-lopers of wielrenners in de Tour de France.

Duursport vraagt veel van het menselijk lichaam, je moet een goed uithoudingsvermogen hebben en je moet er voor zorgen dat je onder de anaerobe drempel te blijven. De anaerobe drempel staat voor de grens tussen het verbranden van suikers en het omzetten van suikers in melkzuur in je spieren. Bij duursporten gebruik je veel energie, koolhydraten en vetten worden verbrand.

Waar wordt duursport voor gebruikt?

Hobby: Tegenwoordig zijn er steeds meer mensen die kiezen voor een duursport als hobby, omdat duursporten leuker worden gemaakt en omdat je door de grote toernooien (bijv. WK en de Olympische spelen) steeds meer in aanraking komt met de duursport.
Afvallen: Duursport wordt veel gebuikt om snel af te vallen. Door je hoge hartslag verbrand je snel vetten en koolhydraten.

Wielersport
Wielersport is een verzamel naam voor alle sporten waar je een fiets bij gebruikt. Het grote verschil tussen normaal fietsen en de wielersport is dat wielrenners op een speciale fiets zitten, gestroomlijnde kleding en helm dragen en veel harder gaan. De bedoeling is dat wielrenners zo snel mogelijk van punt A naar punt B fietsen. Dit is heel lang geleden al ontstaan. De eerste wielrenwedstrijden waren ongeveer tegelijk met de uitvinding van de fiets.
Voorbeelden van wielersporten zijn:
‘ baanwielrennen
‘ BMX
‘ mountainbiken
‘ wegwielrennen
‘ kunstfietsen
‘ veldrijden
‘ tandemfietsen
‘ eenwieleren
‘ handbiken

Binnen deze categorie??n heb je weer verschillende subdisiplines ,wat de wielersport heel veelzijdig maakt. Baan- en wegwielrennen, BMX en Mountainbiken zijn erkend Olympische sporten, tandemfietsen en handbiken zijn Paralympisch erkend. De wielersporten waar wij mee gaan werken zijn wegwielrennen en handbiken.

Wegwielrennen:

Wielrennen over de weg, iedereen kent het wel of heeft het wel eens gezien. Een enkele wielrenner of een groep wielrenners fietsen over de weg om zo snel mogelijk de finish te bereiken. Hierbij kunnen verschillende factoren een rol spelen. Je hebt het weer. Het kan regenen, sneeuwen, harde wind of de zon kan schijnen. Naast deze externe factoren heb je in het wielrennen verschillende specialisaties. Je hebt hardrijders, klimmers, sprinters, tijdrijders, waterdragers, heuvelaars, allrounders. Elke specialisatie is een unieke vorm van fietsen.

‘ Hardrijders: Een hardrijder is iemand met een groot uithoudingsvermogen, en is sterk.
‘ Klimmers: Een klimmer heeft weinig gewicht om zich zo makkelijk mogelijk omhoog te rijden tegen een berg.
‘ Sprinter: Een sprinter heeft juist meer gewicht en veel spieren om voor korte tijd een enorm tempo te kunnen ontwikkelen.
‘ Tijdrijder: Een tijdrijder kan goed alleen rijden, heeft een grote weerstand en een aerodynamische houding op de fiets.
‘ Waterdrager: Deze renners zijn over het algemeen nergens heel goed in en stellen zich in dienst van hun kopman.
‘ Heuvelaars: Een heuvelaar is over het algemeen goed in kleine korte beklimmingen. Ideaal voor de klassiekers (denk aan de Amstel Gold Race; Luik-Bastenaken-Luik)
‘ Allrounders: Deze hebben veel van bovenstaande kwaliteiten en zijn daarmee in staat een grote ronde te kunnen winnen.

Olympische spelen:
Wielrennen staat al vanaf de eerste editie van de Olympische Spelen op het programma.
In 1896 had je de categorie??n:
‘ Baan:
o Sprint
o 1km
o 10km
o 100km
o 12uur
‘ Weg:
o Individuele wedstrijd.

Deze wedstrijden werden alleen gefietst door mannen.
Het huidig Olympisch programma zijn niet alleen baan en weg disciplines
Maar zijn BMX en Crosscountry(mountainbiken) opgenomen.
Vrouwen mogen ook deelnemen en strijden voor goud.

Een van de bekendste Nederlandse fietsers is Leontien van Moorsel.
Zij fietste op de baan en op de weg. Leontien is viervoudig olympisch kampioen.
Onder de wielrenners in Nederland zijn vooral de Europese toeren populair.
Zoals de Tour de France. Hier bij heb je verschillende ploegen die etappen
afleggen door heel Frankrijk. Bekende van de Tour zijn de Gele trui, wordt gedragen door de nummer 1 van het klassement en de bolletjes trui die wordt gedragen door de leider van het bergklassement. De tour eindigt in eindigt in Parijs.

Duursporten met een handicap

De gehandicapte duursporter
Om te weten wat een gehandicapte duursporter is moet je eerst weten wat een handicap precies is. Handicaps worden ingedeeld in vier categorie??n naar niveau van de handicap:
‘ Afwijking
‘ Stoornis
‘ Beperking
‘ Handicap
De ernst ligt vooral aan hoe de persoon en de mensen om hem/haar heen de handicapt beleven. Kort gezegd: een stoornis is een lichamelijke afwijking. Als iemand door zo’n stoornis iets niet kan, wordt het een beperking en de beperking wordt een handicap als het een bepaalde rolvervulling in het leven onmogelijk maakt. Deze afwijkingen kunnen aangeboren zijn, of ze zijn ontstaan door een ongeluk of operatie. Er zijn heel veel verschillende afwijkingen die zo dus zorgen voor heel veel verschillende stoornissen. De stoornissen zijn in te delen in verschillende categorie??n:
‘ Cognitie
‘ Zintuigen
‘ Taal
‘ Organen
‘ Ledematen
Een stoornis in deze categorie??n is vast te stellen door een arts of psycholoog. Bij een beperking begin je al te spreken over het niet kunnen van bepaalde dingen zonder het gebruik van hulp(middelen). Deze beperkingen kunnen voorkomen in een of meerdere van de volgende gebieden:
‘ Communicatie
‘ Verzorging
‘ Lichaamsbeweging
‘ Vaardigheden
‘ Gedrag
Bij een handicap spreek je echt van het niet mee kunnen doen/ het niet zonder hulp kunnen functioneren in de maatschappij. Mensen met een handicap hebben de meeste problemen met:
‘ Scholing
‘ Arbeid
‘ Het sociale leven
‘ Vrijetijdsbesteding

De wielersport is toegankelijk voor visueel beperkten, sporters met een verlamming, amputatie, andere fysieke beperkingen en of geestelijke beperkingen. Wielrenners gebruiken een racefiets, driewieler, tandem of een vastframe handbike. Welke fiets wordt gebruikt en in welke klassering een fietser zit, ligt aan de ernst van zijn handicap.

Fietsers met een zichtbeperking fietsen op een tandem met iemand zonder zicht beperking. Driewielers worden vaak gebruikt door mensen met een evenwichtsprobleem. Binnen de driewielers heb je ook nog het verschil of je de twee wielen voor of achter wilt hebben. Dit hangt van de fietser af. Een handbike is een bijzondere driewieler waarbij de aandrijving met de handen wordt gedaan, terwijl dat op een gewone driewieler met de benen gebeurt. Alle fietsers die door hun beperking hun onderlichaam niet kunnen gebruiken, fietst in een handbike. Binnen het handbiken heb je verschillende klasseringen om de ‘impact of impairment’ (invloed van een beperking) zo klein mogelijk te houden.

Handbiken:
Handbiken, in het Engels ook wel handcycling genoemd, is een sport die onder andere wordt beoefend door personen met een motorische beperking. Hierbij beweegt men zich voort in een handbike, een speciaal soort fiets waarvan de ‘pedalen’ (meestal) gelijkmatig worden bewogen door de armen of soms zelfs door kunstarmen.
Binnen het handbiken heb je veel verschillende soorten handbikes, zo heb je:

De aankoppel-handbike:
Dit is een normale rolstoel waar een voorwiel en aandrijfmachine aan wordt gekoppeld. Dit wordt zo gedaan dat de voorwielen van de normale rolstoel de grond niet meer raken. Deze manier van handbiken wordt vooral gebruikt als transportmiddel en recreatieve sportactiviteiten. Het is niet toegestaan om met deze handbike mee te doen aan de wedstrijdsport. Mensen gebruiken deze fiets als zij in een rolstoel zitten maar nog wel hun boven lichaam kunnen gebruiken.

De Vastframe-handbike:
Dit zijn driewielers met een vast frame. Vanwege zijn vaste frame heeft deze handbike een goede wegligging en licht. De zitting van een fastframe-handbike kan verschillen. Zo heb je; zittend, liggend of geknield. Met deze fiets worden de meeste wedstrijden op de weg gereden. Bij deze wedstrijden moet de handbike aan bepaalde eisen wat de afmetingen betreft voldoen.

Zittende armpower liggende armpower arm-trunkpower knielend

Armpower noemen ze binnen het handbiken vaak AP en arm-trunkpower ATP. Dit staat voor de aandrijving van de fiets. Zo gebruik je bij AP alleen je armen en schouders, maar bij ATP ook je ‘trunk’ hier mee bedoelen ze je romp en zit je op je knie??n zodat je je bovenlichaam beter kan gebruiken.
ATB-handbike:
De ATB-handbike ook wel mountain(hand)bike en off-roadhandbike genoemd is geschikt voor het berijden van ongelijke ruwe onverharde paden. De ATB-handbike is meestal een vastframe-handbike en heeft dikke banden met veel profiel voor goede grip.

Elektrische handbike:
De elektrische handbike wordt door een elektromotor aangedreven, soms als trapondersteuning en soms als een soort van brommer. Meestal is de elektrische handbike een aankoppel-handbike. De elektrische handbike kan ongeveer tussen de 6 en 20 km/h rijden.

Paralympische spelen:
In 1948 organiseerde Sir Ludwig Guttman een sportwedstrijd in Engeland voor veteranen uit de Tweede Wereldoorlog met een rug letsel. Vier jaar later deden ook sporters uit Nederland mee aan deze Spelen, zo ontstond de Olympische Rolstoel Games. Het heette de Olympische Rolstoel Games omdat in deze tijd alleen sporters in een rolstoel mee deden aan deze games. In 1960 werden in Rome de eerste Paralympische Zomerspelen gehouden. Er deden in dit jaar maar liefst 400 atleten mee uit 23 verschillende landen. Tijdens deze spelen waren er 8 sportdisciplines waarin de sporters tegen elkaar konden strijden. Zes van deze disciplines, handboogschieten, atletiek, zwemmen, basketballen, tafeltennis, en schermen, maken nu nog steeds deel uit van het speelprogramma. Vanaf dit jaar werden de Paralympische Spelen om de vier jaar gehouden, net zoals de moderne Olympische Spelen.

Wielersport op paralympische spelen:
De wielersport staat vanaf 1984 op het Paralympische Spelen programma, eerst als demonstratiesport. Omdat in 1988 slechts twee vrouwen zich hadden ingeschreven voor wielrennen op de paralympische spelen, stond tijdens de eerste paralympische editie in 1988 alleen het wielrennen voor mannen op het programma. Vier jaar later werden er ook disciplines voor vrouwen georganiseerd. En werden daarnaast gemengde onderdelen gehouden. De tandems deden in 1992 voor het eerst mee en vanaf 1996 staat het baanwielrennen op het programma. De handbikers zijn sinds 2004 welkom op de spelen.

Bekende Nederlandse paralympische wielersporters: die deelnamen aan de meest recente Spelen, Londen 2012:
Laura de Vaan handbike
Johan Reekers handbike
Jetze Plat handbike
Rinne Oost Tandem (piloot: Patrick Bos)
Alyda Norbuis wielrennen
Joleen Hakker Tandem
Bastiaan Gruppen wielrennen
Kathrien Goeken Tande
Onze eigen handbiker:

Vincent Harte:
Vincent Harte, is 44 jaar en fiets nu al 5 jaar op een handbike. Hij fietst op een handbike doordat hij tijdens een prestatie tocht is gevallen en zo een dwarslaesie bij t5 heeft op gelopen. Een dwarslaesie bij de t5 betekent dat vanaf zijn borst tot en met zijn tenen niks meer werkt. Voordat Vincent ging handbiken heeft hij 18jaar lang gewielrend. (zie interview Vincent Harte)

Het innemen en verteren van voedingsstoffen

Het lichaam neemt voedingsstoffen op. men noemt dit ook wel innamen. Inname is nodig om in leven te blijven de belangrijkste processen waarvoor je voedingsstoffen op moet nemen zijn:

Groeien en herstel:
Het lichaam neemt de voedingsstoffen op als eiwitten, koolhydraten, vetten, water en mineralen. Deze stoffen zijn bouwstoffen die ervoor zorgen dat het lichaam kan groeien en zich kan herstellen.
Energie (door verbranding): brandstoffen
Het lichaam neemt ook voedingsstoffen op als vetten, suiker (koolhydraten) en eiwitten deze stoffen zijn brandstoffen die voor energie voor het lichaam zorgen.
Reserve op bouwen: reservestoffen
Het lichaam slaat ook sommige brandstoffen op dit zijn vooral koolhydraten en vetten. Dit doet het lichaam omdat je dan een beetje reserves heb en tijdens inspanning niet constant moet blijven bij eten.
Bescherming: beschermende stoffen
Uit voedingsstoffen kunnen we ook beschermende stoffen, zoals vitamines halen. Deze stoffen zorgen voor een sterk en gezond lichaam en voorkomen ziekten.

Voedingsstoffen:
– eiwitten:
Eiwitten vormen 17% van ons lichaam. Ze zijn een bestanddeel van alle cellen en weefsels. Spierweefsel is opgebouwd uit eiwitten. Niet alleen onze armen en benen, maar ook ons hart bestaat uit spierweefsel. De eiwitten die opgebouwd zijn uit aminozuren hebben voor ieder weefsel zijn eigen specifieke aminozurenpatroon. Eiwitten in onze nagels en haren geven het een bepaalde hardheid, eiwitten in de wanden van bloedvaten zorgen voor elasticiteit, eiwitten in botten en tanden zorgen voor de opname van kalk. Eiwitten zijn als bouwstoferg belangrijk tijdens de groei van baby tot volwassenen. Ook na de groei blijven eiwitten als bouwstof belangrijk voor de vervanging van afgestoten lichaamscellen. Eiwitten leveren 4 kcal per gram op tijdens verbranding

Eiwitten bestaan uit aminozuren. Aminozuren zijn bouwstenen voor het eiwit in lichaamscellen. Sommige aminozuren kan het lichaam zelf maken. , andere moeten uit het eten komen. De aminozuren die in je eten moeten zitten heten essenti??le aminozuren. Er zijn dierlijke en plantaardige eiwitten. Dierlijke eiwitten zitten vooral in vlees, vis, melk, kaas en eieren. Plantaardige eiwitten zitten vooral in brood, graanproducten, peulvruchten, noten en paddenstoelen.
Volwassen personen hebben gemiddeld ongeveer 0,8 g eiwit per kilo lichaamsgewicht per dag nodig. Sommige groepen hebben wat meer nodig. Dat zijn vegetari??rs, kinderen, zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. Ook mensen met bepaalde aandoeningen of wonden en kracht- en duursporters hebben iets meer nodig.
– water:
water is een bouwsteen. In de cellen bevindt zich veel water. Het cytoplasma is waterig en ook.de ruimte tussen de cellen is opgevuld met een waterige oplossing. Water is een belangrijk bestanddeel van het vocht tussen de weefsels. het dient als smeermiddel bij de samentrekking van de spieren. bijv. de samentrekkende (peristaltische) bewegingen van de maag bij de spijsvertering. Bij vrouwen is ongeveer de helft van het lichaam water, bij mannen is dat nog iets meer, zo’n 65%. Een lichaam van een baby bevat zelfs n??g meer water: wel 75%! Dit betekent dus dat iemand die 40 kg weegt, voor zo’n 20 tot 26 liter uit water bestaat. Elke dag raak je een deel van al dat water kwijt.

– mineralen:
Mineralen zijn stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken. Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid, normale groei en ontwikkeling. Ze leveren geen energie. Mineralen komen voor in de natuur, bijvoorbeeld in gesteenten. Het lichaam moet mineralen binnen krijgen via het eten en drinken. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen mineralen en spoorelementen. Dat heeft te maken met de hoeveelheid die het lichaam dagelijks nodig heeft: voor mineralen gaat het om milligrammen tot grammen, bij sporenelementen om micro- tot milligrammen.
Mineralen zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. In Nederland komen mineralentekorten bijna niet voor. Wel zijn er groepen waarbij de voorziening van bepaalde mineralen extra aandacht vraagt, zoals voor ijzer bij vrouwen die veel bloed verliezen tijdens de menstruatie, jongeren, en zwangere en vrouwen die borstvoeding geven. Dit geldt ook voor personen die weinig of geen dierlijke producten, zoals vegetari??rs en veganisten.
Voor mensen die afvallen, of langdurig medicijnen gebruiken, kan aanvulling met mineralen/spoorelementen wenselijk zijn.

– vetten:
Vetten zijn bouwstoffen, brandstoffen en reservestoffen. De membranen van de cellen bestaan grotendeels uit vetten. Vet is daarnaast een bron van energie, vitamine A, D en E en essenti??le vetzuren. Bij een gezond eetpatroon komt tussen de 20 en 40% van de energie uit vet. Om de kans op hart- en vaatziekten te verlagen, is het van belang te kiezen voor producten met zo min mogelijk verzadigd vet en geen of weinig transvet.
vetten leveren 9 kcal per gram op tijdens verbranding.
– koolhydraten:
Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie en een bouwstof voor het lichaam. Ze zitten vooral in graanproducten zoals brood en pasta, maar ook in aardappelen. Het lichaam heeft koolhydraten nodig. De gezondheidsraad adviseert dat wie gezond wil eten, 40 tot 70% van zijn energie uit koolhydraten haalt. koolhydraten leveren 4 kcal per gram op tijdens verbranding. Overtollige koolhydraten kunnen in het menselijk lichaam in de vorm van glycogeen of vet worden opgeslagen.

– vitamine
In totaal zijn er 13 verschillende vitamines. Vier daarvan zijn in vet oplosbaar, dit zijn vitamine A, D, E en K. Deze zitten voornamelijk in het vet van voedingsmiddelen en worden opgeslagen in de weefsels van het lichaam. Negen vitamines zijn in water oplosbaar: Vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11 (foliumzuur), B12 en vitamine C. Deze vitamines zitten in het vocht van voedingsmiddelen. Deze vitamines kunnen niet worden opgeslagen in het lichaam, een teveel aan deze stoffen plas je dan ook weer uit. Omdat de water oplosbare vitamines niet door het lichaam kunnen worden opgeslagen, moet je ze heel regelmatig innemen. Een uitzondering is vitamine B12, deze kan wel in het lichaam worden opgeslagen.
Hoeveel vitamines heb je nodig?
De aanbevolen hoeveelheid (ADH) van vitamines is voor elke leeftijdscategorie anders. Ook zit er verschil tussen de behoefte voor vrouwen en mannen. in de bijlage met tabellen leest u de behoefte voor mannen en vrouwen van 19-50 jaar.

– vezels:
Vezels zijn belangrijke stoffen voor een gezonde spijsvertering. Ze geven je een verzadigd gevoel na het eten en ze stimuleren de darmperistaltiek. Vezels zijn er in verschillende soorten en maten. Per dag wordt geadviseerd zo’n 30 tot 40 gram voedingsvezels te eten. Volkorenproducten, groenten, fruit en peulvruchten bevatten veel voedingsvezels.

Hoe nemen wij voedingsstoffen op?
De spijsvertering is een ingewikkeld proces.
Het begint in je mond.

De speekselklieren in de mondholte produceren speeksel en amylase, zodra je voedsel ziet, ruikt of proeft. Het voedsel wordt fijn gekauwd. Dit doe je omdat speeksel en amylase dan gemakkelijk bij je voedsel kunnen komen. Amylase is een spijsverteringsenzym dat in de mond al begint aan het verteren van koolhydraten. Door de slijmvliezen in de mond kan ook al een klein beetje koolhydraten op worden genomen. Het speeksel is om de voedselbrij glad en smeuig te maken zodat je het makkelijk door kunt slikken. Hiervoor word per dag ongeveer een liter speeksel geproduceerd. Dan duwt de tong de voedselbrij naar de slokdarm.

Vervolgens gaat het door je slokdarm.

De slokdarm zorgt voornamelijk voor het transport van voedsel naar de maag. Voedsel dat we doorslikken, valt niet door de slokdarm naar beneden. Door middel van afwisselend samentrekken en ontspannen (peristaltische bewegingen) duwen de spieren in de slokdarmwand het voedsel richting de maag. In de slokdarm wordt voedsel nog een heel klein beetje bewerkt door de amylase die nog op het voedsel zit. Er word alleen niks meer in de slokdarm toegevoegd.

Dan komt het in je maag terecht.

In de maag wordt het voedsel gekneed en vermengd met maagsap. De amylase die in je voedsel zat stopt met werken van wegen de lagen pH (2/3) in de maag. Het maagsap dat in de maag voor komt word zelf door de maag aangemaakt. Het maagsap bestaat voor een groot gedeelte uit zoutzuur en spijsverteringsenzymen.
Wat de maag nog meer zelf aan maakt is slijm, dit doet de maag om de maagwand te beschermen tegen zijn eigen zure maagsap.

In de maag werkt het zoutzuur en de spijsverteringsenzymen handig samen. Het zoutzuur dood allen ongewensten/schadelijke bacteri??n, dit komt omdat bacteri??n het niet kunnen overleven in zoon zuren omgeving. Wat het zoutzuur nog meer doe, is het toegankelijk maken voor de spijsverteringsenzymen. Een gemiddelde maaltijd blijft zoon drie uur in de maag. Als er veel vet in het eten zit heeft het eten meer tijd nodig in de maag. Het sluitspiertje dat de maag afsluit, geeft voedsel in kleine porties door aan de dunne darm.

Dunnen darm:

De dunne darm is een orgaan die ongeveer vijf meter lang is, en bestaat uit drie kleineren darmen. De twaalfvingerige dram, de nuchtere darm en de kronkeldarm.
Eerst kom je in de twaalfvingerige darm, deze is ongeveer twaalf vingerbreedtes lang hierdoor de naam twaalfvingerige darm. De functie van de twaalfvingerige darm is spijsverteringssappen toevoegen aan de voedselbrij deze zijn afkomstig van de alvleesklier en de galblaas. Na de twaalfvingerige darm komt het in de twee meter lange nuchtere darm. Deze gaat over in de kronkeldarm. De kronkeldarm is zoon 3 meter lang. De kronkeldarm heeft zijn naam te danken aan dat hij sterk gekronkeld in de buikholte licht.

De dunne darm heeft een erg belangrijk functie in de spijsvertering. Dit komt omdat eerst het voedsel afgebroken (verteerd) word tot kleine voedingsstoffen. Deze kleine voedingsstoffen kunnen goed opgenomen worden in het bloed door de darm wand. Dit komt omdat de binneknat van de darm wond erg geplooid is en op de plooien zitten weer darmvlokken waar kleine haarvaatjes in zitten waar door de voedingsstoffen kunnen worden afgevoerd. Al deze plooien maakt het oppervlakte van de dunnen darm erg groot, ongeveer een even groot oppervlakte al een tennisveld. Door dit grote oppervlak, kunnen voedingsstoffen goed worden opgenomen in het bloed.

Galblaas:

De galblaas is een zeer eenvoudig en klein orgaan, het licht rechtsboven in de buikholte en het heeft ‘slechts’ een opslagfunctie. Het gal dat in de galblaas word opgeslagen is afkomstig van de lever. Dit word van de maag naar de galblaas getransporteerd door de galwegen. Als er vet eten in de maag aankomt, gaat er via de hersenen een seintje naar de galblaas. De galblaas trekt dan samen. Op die manier geeft de galblaas galvloeistof af aan de dunne darm. Daar is de galvloeistof nodig voor een goede vertering en afbreken van vetten.
De galvloeistof heeft de functie om het verkleinen van de vetten die in ons voedsel zitten tot kleine druppeltjes vet. Dit komt door de aanwezigheid van galzouten. Dit proces heet emulgeren. De spijsverteringsenzymen die vervolgens het vet moeten verteren, kunnen zo beter hun werk doen.
Als uw galblaas verwijderd is, bijvoorbeeld vanwege galstenen, blijft de lever galvloeistof aanmaken. Via de galwegen komt de galvloeistof direct in de dunne darm. Dit gebeurt de hele dag door, in kleine hoeveelheden. U kunt daarom goed leven zonder galblaas.
Lever:
De lever is een groot orgaan met een ligging rechtover in de buikholte naast de maag. Het is een erg belangrijk orgaan. Voedingsstoffen die vrijkomen bij de spijsvertering, worden met het bloed naar de lever getransporteerd. De lever heeft twee belangrijke functies de eerste is de voedingsstoffen die hij ontvangt omzetten in bouwstoffen of in energie. En de tweede functie is schadelijke stoffen die ons lichaam binnenkomen, omzetten in onschadelijk stoffen. Daarnaast produceert de lever ook nog galvloeistof (gal).
De lever is een bijzonder orgaan; hij heeft een groot herstellend vermogen en een grote opslagcapaciteit. Als bijvoorbeeld een deel van de lever wordt verwijderd, kan het overgebleven deel weer aangroeien en uitgroeien tot een volwaardige lever. Een voorwaarde is wel dat het achterblijvende deel van de lever gezond is.

Alvleesklier:
De alvleesklier (pancreas) is een langgerekte, trosvormige klier. De alvleesklier ligt achterin de bovenbuik, achter de twaalfvingerige darm en de maag. Hij heeft twee verschillende functies:
‘ De alvleesklier produceert alvleesklier-sap. Dit sap bevat verschillende spijsverteringsenzymen, die nodig zijn voor de vertering van suikers, eiwitten en vetten.
‘ De alvleesklier produceert de hormonen insuline en glucagon. Deze hormonen spelen een belangrijke rol bij het regelen van de bloedsuikerspiegel.

Dikke darm en endeldarm:

Als de voedsel brij in de dikken darm is aan gekomen, zitten er eigenlijk alleen maar stoffen in de je lichaam niet kan opnemen of gebruiken. Het bestaat nu uit een waterdunne brij (ontlasting). Hier gaat de dikke darm aan het werk, het vocht, zouten en vitaminen worden door de dikke darm onttrokken. De brij gaat dan naar je endeldarm waar hij tijdelijk word opgeslagen. Wanneer de endeldarm vol is, gaat er een seintje naar de hersenen. Je krijgt dan ‘aandrang’. Het duurt gemiddeld 24 uur voordat de ontlasting de hele dikke darm is gepasseerd. Wanneer dit veel sneller gaat, wordt er te weinig vocht aan de ontlasting onttrokken. Je krijgt dan dunne ontlasting of diarree. Als ontlasting te traag door de dikke darm gaat, kan verstopping (obstipatie) ontstaan.

Gezond eten:
De Schijf van Vijf is een handig hulpmiddel om gevarieerd met behulp waarvan je kunt bepalen hoe je gezond kunt eten. Deze Schijf van Vijf is in 1953 ontwikkeld door het Voedingscentrum.
De belangrijkste boodschap uit de schijf van 5:

‘ eet gevarieerd
‘ eet niet teveel en beweeg
‘ eet minder verzadigd vet
‘ eet veel groente, fruit en brood
‘ eet veilig

In de schijf van 5 zie je alle voedingsstoffen terug

ADH:
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voedingsstoffen en vitamines die een mens dagelijks nodig heeft om gezond te blijven is de ADH waarde. Deze voedingsnormen worden vastgesteld door de gezondheidsraad. De ADH waarde is niet specifiek voor een persoon maar ook niet voor heel de wereld. Het verschild namelijk of je een man, vrouw of kind ben. Dit komt door de verschillen in gewicht en in stofwisseling, samenhangend met erfelijke factoren. Daarom is er een ruime marge ingebouwd.
Voeding bij stoma:

Door het aanleggen van een stoma verandert het spijsverteringsstelsel. Dit heeft ook consequenties voor de voeding.
Ileostoma
In de dunne darm worden belangrijke voedingsstoffen opgenomen. Door de aanleg van een stoma op de dunne darm (een ileostoma) ontbreekt er een schakel in het spijsverteringsproces. Bij een stoma op de dunne darm passeert de voeding de darm erg snel. Het kan dan moeilijk zijn om voldoende voedingsstoffen op te nemen. Af en toe een kleine maaltijd tussendoor is dan ook aan te raden. Wat mensen wel en beter niet kunnen eten, zal de ervaring in veel gevallen leren. Er zijn producten die gasvorming kunnen veroorzaken, maar dat is voor iedereen verschillend. Belangrijk is het eten goed te kauwen om verstopping te voorkomen.

Verbranding en energie:
calorie??n:

Wat zijn calorie??n:
Calorie is een maat voor de hoeveelheid energie. De hoeveelheid energie in eten wordt berekend in kilocalorie??n (afkorting kcal). 1 kcal is 1000 calorie??n. Je hebt energie nodig voor alles wat je lichaam doet.

Hoe meet je calorie??n:
Het aantal calorie??n die in je eten zitten hangt af van hoeveel voedingsstoffen er in zitten (vetten, koolhydraten en eiwitten). Een voedsel fabrikant kan laten onderzoeken hoeveel calorie??n er in zijn voedingswaarde zit. Dit doet hij door zijn product te laten onderzoeken in een laboratorium. De hoeveelheid energie (calorie??n) kunnen ze bepalen door een product te verbranden. Tijdens de volledige verbranding komt energie uit het product vrij. Deze energie is meetbaar. hierdoor kunnen ze bepalen hoe veel calorie??n er in een bepaald product zit.

wat is energiebehoefte?
Het lichaam werkt ongeveer het zelfde al een machine, het heeft brandstoffen nodig om te kunnen functioneren. Het idealen innamenpatroon van energie zou zijn niet meer innemen dat dat je nodig heb op een dag. Dan praten we simpel weg over de energieopwekker zoals eiwitten, vetten en koolhydraten.
deze drie kunnen we omrekenen naar kilocalorie??n.
‘ Eiwitten leveren 4 kcal per gram op
‘ Vetten leveren 9 kcal per gram op
‘ Koolhydraten leveren 4 kcal per gram
De gemiddelde energiebehoefte per dag in Nederland is ongeveer 2500 kilocalorie??n voor mannen en 2000 voor vrouwen.
Eiwitten worden niet echt al brandstof gebruikt in het lichaam maar meer voor de groei en opbouw van weefsels. Dit komt omdat eiwit vrij weinig nut heeft als brandstof. Een te veel aan eiwitten word wel opgeslagen als vet. Vetten worden opgeslagen als reserve. Koolhydraten daar in tegen is hele belangrijke brandstof. Ze kunnen snel omgezet worden in energie. Zowel koolhydraten als vetten worden omgezet naar glucose waar de spieren gebruik van maken. worden tocht de koolhydraten als eerder verbruikt al brandstof dan als vet.
Koolhydraten zijn er in de goede en slechte variant. De goede koolhydraten zijn de meervoudige koolhydraten. Deze kunnen snel door het lichaam worden verteerd het kost wel meer energie dan enkelvoudige koolhydraten. Aardappelen, groente, volkoren pasta, zilvervliesrijst, volkoren en bruinbrood, volkoren meel etc. zijn voorbeelden van meervoudige koolhydraten. Enkelvoudige koolhydraten bevatten naar verhouding met meervoudige koolhydraten meer kilocalorie??n en worden zeer snel afgebroken. Het lichaam moet er heel weinig moeite voor doen om deze koolhydraten te verteren. Dit lijkt handig maar het lichaam heeft niks aan deze vorm van energie. De calorie??n worden opgeslagen als vet. De hoeveelheid

Het aantal benodigde kilocalorie??n zelf berekenen:
Je kan ook zelf je eigen dagelijkse benodigde energie berekenen. Hiervoor heb je allen je eigen vetpercentage nodig. Eerst moet je dan je eigen grondstofwisseling bepalen. Dit is de hoeveelheid energie die je nodig heb om de dag door te komen zonder te bewegen. Dit zijn bijvoorbeeld voor processen zoals je lichaam op temperatuur houden, ademhalen en je hard laten kloppen. Dit bereken je door 1.23 kilocalorie??n per kilo vetvrije massa per uur. Iemand van 80 kilo met een vetpercentage van 20 procent heeft een vetvrije massa van 64 kilo. De grondstofwisseling is dus:
64 * 1.23 * 24= 1889 kcal per dag nodig voor de grondstofwisseling.
Mensen die aan sporen doen hebben daar door een hogeren grondstofwisseling. Dit heef drie categorie??n.
‘ bij licht bewegen heb je 10% meer grondstofwisseling.
‘ Bij middelmatige beweging bedraagt dit 25 %.
‘ Zware beweging kan oplopen tot 50% meer.

BMI:
De Body Mass Index (BMI) is een index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte. De BMI geeft een schatting van het gezondheidsrisico van je lichaamsgewicht. De BMI kan worden berekend voor kinderen en volwassenen.
Voor sommige groepen, zoals Aziaten en hindoestanen, sporters en niet sporters gelden andere grenswaarden. Dat heeft te maken met een andere lichaamsbouw.

Je kan je BMI zelf meten door de volgend formule toe te passen:
Hier voor heb je je lengte nodig en je gewicht dan deel je je gewicht door je lengte in het kwadraat. De formule gaat er dan ongeveer zo uit zien: Gewicht (in kg) / lengte (in m)?? = BMI

Vetpercentage:
Vetpercentage is hoeveel procent van je lichaam uit vet bestaat. Een gezond vetpercentage ligt bij mannen tussen de 15% en 20% en bij vrouwen tussen de 25% en 30%. Naarmate je ouder wordt zal het lichaamsvet eerder naar de 20% (mannen) en de 30% (vrouwen) gaan. Als je een sporter ben licht je vetpercentage een stuk lager. Kijk de tabellen in de bijlagen voor meer informatie.

Lichaamsvetpercentage meten:
Er zijn veel verschillende manieren om je vetpercentage te laten meten. Om je exacte vetpercentage te berekenen is niet zelf te doen hier mee bedoel ik dan de methodes die je thuis kan proberen. De methode die al meest nauwkeurig worden gezien, is de onderwaterweegmethode. Hier vind een weging plaats onderwater. Deze methode gebruiken niet veel mensen omdat deze vetmetingen heel duur en niet overal te doen zijn. Daarnaast bestaat er nog de DEXA methode. Bij deze methode wordt het lichaam gescand, en is daarom minder belastend voor de persoon. Maar ook deze methode is zeer duur en wordt op weinig plekken gedaan (vooral ziekenhuizen).

wat is verbranding?

Verbranding is de reactie van een brandstof met zuurstof, waar bij water, koolstofdioxide en energie vrijkomen. Het hoofddoel van verbranding is het vrij maken van energie. Water en koolstofdioxide zijn bijproduct van verbranding.
De formule bij een volledige verbranding luid dan ook:
brandstof + zuurstof ‘ water + koolstofdioxide + energie
energie word gebruikt voor bijvoorbeeld:
‘ Warmte
‘ Beweging
‘ Licht
Ons lichaam maakt ook gebruik van verbranding. Hij gebruikt hier de drie brandstoffen. Vetten, Koolhydraten en eiwitten.

Hoe ontstaat energie in ons lichaam:
In je cellen komt energie vrij bij dissimilatie. Dat is de stapsgewijze afbraak van de vetten, koolhydraten en eiwitten. De meeste energie komt vrij wanneer er in de cel genoeg zuurstof beschikbaar is en de mitochondri??n een rol kunnen spelen bij de dissimilatie. Een deel van de energie komt vij als warmte, de rest slaan de cellen op in moleculen ATP.
Aeroob en anaeroob verbranding:
Tijdens inspanning vind er verbranding plaats in de spieren. Het lichaam zet bepaalde stoffen om in energie en warmte. Welke stoffen er verbrand worden hangt af van het soort inspanning. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten verbranding; Aerobe en Anaerobe verbranding.

Aerobe verbranding

aeroob” betekent in aanwezigheid van zuurstof Bij aerobe verbranding vindt dan ook verbranding plaats waar zuurstof aan te pas komt. Deze verbranding vind plaats bij duurinspanningen. Het lichaam verbrandt dan voornamelijk vetten.

Anaerobe verbranding

“an” betekent zonder, “anaeroob” betekent dus zonder zuurstof.
Het lichaam verbrandt dan voornamelijk glucose (suikers). Bij deze verbranding komt melkzuur vrij, wat bij hogere hoeveelheden kan zorgen voor spierpijn.

Anaerobe verbranding vind plaats tijdens korte explosieve inspanning zoals. Sprinten, plotseling inspannen

Omschakelpunt

Het lichaam schakelt van anaerobe verbranding om naar aerobe verbranding als de glucose voorraad op is dit heet het omschakelpunt. Als de inspanning steeds veder op gevoerd word dan komt er weer een punt waarop het lichaam weer overgaat op aerobe verbranding, de duurinspanning gaat weer over in krachtinspanning. Als je voorbij dit punt komt word er nog meer melkzuur aangemaakt in je cellen waardoor de verzuring toe neemt. Door de juiste training kan het omschakelpunt verlegt worden naar een hogere inspanning.

. .

waar in de cel vind verbranding plaats:
in elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. De meeste energie waar de cellen in je lichaam op werken, maken de mitochondri??n. Een mitochondrium is een rond of boonvormig organel opgebouwd uit twee membranen: een glad buitenmembraan en een sterk geplooid binnen membraan. Het aantal mitochondri??n in een cel is afhankelijk van de energiebehoefte en varieert van een paar tot enkele duizenden. De energie die mitochondri??n produceren, komt vrij bij de afbraak (verbranding) van brandstoffen zoals glucose. Met de energie die vrijkomt uit de mitochondri??n kunnen de cellen al hun processen laten werken. Er vindt alleen energieproductie plaats in de mitochondri??n onder aerobe condities. Zodra het anaerobe wordt gaat de energieproductie verder buiten de mitochondria.

5. Het lichaam van een sporter
Als je gaat sporten veranderden er een paar dingen in het lichaam. Dit komt omdat je het lichaam zich aan-past aan de omstandigheden tijden het sporten. Een belangrijk onderdeel van het lichaam is de bloedsomloop. De bloedsomloop is erg belangrijk omdat het bloed brandstoffen en zuurstof vervoert naar de plekken waar het nodig is. De dingen die veranderen in je bloedsomloop zijn:

Je hart:
Je hart word groter. Hierdoor kan het hart per slag meer bloed vervoeren. Hier door word je hartslag in rust ook een stuk lager.

Je bloedvaten:
Je krijgt door heel je lichaam veel meer bloedvaten. Dit komt omdat er dan meer en beter brandstoffen en zuurstof bij je cellen in je lichaam kunnen komen. Dit is handig om-dat de verbranding tijdens het sporten dan beter en gemakkelijker kan verlopen.

Je spieren:
Een anderen verandering is dat de pH in je spieren een stuk lager word. Dit komt omdat bij langdurig anaerobe verbranding melkzuur vrij komt. Melkzuur is een zuur en in een zuren omstandigheden kunnen de spierencellen niet optimaal functioneren. Hier vind de verandering in je lichaam plaat, omdat je wilt dat je cellen in je lichaam optimaal functioneren veranderd de zuurtegraad in je spieren. Hij word lager dan bij de normalen mensen.

6. Wat is het innamen/verbrandingspatroon wielrenners? (onderzoeken via dagboek)

7. Wat is het innamen/verbrandingspatroon van een handbikers? (onderzoeken via dagboek)

Conclusie & discussie:

Literatuurlijst:
duursport: ( wielrensport)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wielersport
http://nl.wikipedia.org/wiki/Duursport
http://www.vodiservice.nl/sport-en-voeding/voeding-en-duursport
geschiedenis wielersport:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_fiets
voeding:
http://voedzo.nl/dieet-2/bouwstoffen-voor-je-lichaam/
spijsvertering:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Spijsvertering
de schijf van 5
http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-van-vijf/eet-gevarieerd.aspx
CALORIEEN:
http://www.willemwever.nl/vraag_antwoord/eten-en-drinken/wat-zijn-calorie%C3%ABn-en-hoe-tel-je-ze
calorieen behoefde:
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/dieet/110935-energiebehoefte-man-en-vrouw-hoeveel-calorieen-per-dag.html
voedingswaarde:
http://www.voedingswaardetabel.nl/
vitaminen:
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/1507-vitamines-wat-doen-ze-voor-je-en-waar-zitten-ze-in.html
voedingsstelsel:

Maag Lever Darm Stichting: je spijsvertering is van levensbelang


berekenen van calorie??n:
http://www.voedingscentrum.nl/nl/schijf-van-vijf/eet-gevarieerd/hoeveel-calorieen-zitten-erin.aspx
http://nl.wikipedia.org/wiki/Paralympische_Spelen
http://www.handbiken.nl/nieuws/item/283
http://www.de-haere.nl/wat-zijn-de-positieve-effecten-hebben-duursporten-als-joggen-en-wielrennen-op-je-lichaam/
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/pedagogiek/84742-het-verschil-tussen-een-stoornis-beperking-en-een-handicap.html
http://www.handbiken.nl/classificatie_voor_handbikers#sthash.1D2rq1pl.dpuf
http://sport.infonu.nl/geschiedenis/24583-paralympics-een-vleugje-geschiedenis-van-een-topevenement.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dwarslaesie
ttp://www.handbiken.nl/classificatie_voor_handbikers#sthash.zIF8Tv6S.dpuf

boeken:
Biologie leerboek 5 havo nectare 3e editie
Biologie leerboek 4 havo nectare 3e editie

Bijlagen:
Tabellen
Hoeveel vitamines heb je nodig:
Mannen: Vrouwen:
Vitamine Hoeveelheid Vitamine Hoeveelheid
A (mcg RE/dag) 1000 A (mcg RE/dag) 800
B1(mg/dag) 1,1 B1(mg/dag) 1,1
B2(mg/dag) 1,5 B2(mg/dag) 1,1
B3 (mg /dag) 17 B3 (mg /dag) 13
B5 (mg/dag) 5 B5 (mg/dag) 5
B6 (mg/dag) 1,5 B6 (mg/dag) 1,5
B8 (mcg/dag) – B8 (mcg/dag) –
B11 (mcg/dag) 300 B11 (mcg/dag) 300
B12 (mcg/dag) 2,8 B12 (mcg/dag) 2,8
C (mg/dag) 70 C (mg/dag) 70
D (mcg/dag) 2,5 D (mcg/dag) 2,5
E (??TE/dag) 11,8 ‘ 13,0 E (??TE/dag) 9,3 ‘ 9,9
K – K –

Vetpercentage:
Normaalwaarden voor mannen:

Leeftijd (jaren) Vetpercentage (in %)
17-29 15,0
30-39 17,5
40-49 20,0
50 + 20,0

Normaalwaarden voor vrouwen:
Leeftijd (in jaren) Vetpercentage (in %)
17-29 25,0
30-39 27,5
40-49 30,0
50 + 30,0

Minimaal percentage lichaamsvet bij volwassen wedstrijd (top)sporters
Geslacht en niveau Vetpercentage (in %)
Mannen wedstrijdtop 6-8
Vrouwen wedstrijdtop 15-18
Mannen wedstrijd 8-10
Vrouwen wedstrijd 18-22

Informatie sporters:
Naam: Elmar van Hoorn
Geslacht: man
Leeftijd: 24 jaar
Geboren: 21-05-1990
Lengte: 1,77 m
Gemiddelde gewicht: 67 kg
Welke sport: wielrenner
Vetpercentage: 6 %

Interview:
1. Hoe vond u het om het logboek bij te houden?
Het trainingsgedeelte was vrij makkelijk aangezien ik dit structureel bijgehouden had. Het gedeelte over voedselinname wat iets lastiger aangezien ik dit niet altijd even goed bijhoud.

2. Hoe bent u op de sport wielrennen gekomen?
Mijn broer was een fanatieke wielrenner en mountainbiker. Doordat hij wedstrijden op amateurniveau reed, werd ik ge??nspireerd om ook een mountainbike aan te schaffen. Doordat ik in Rotterdam ben gaan wonen, en je hier minder bossen hebt, heb ik een wielrenfiets aangeschaft. Na 1 jaar te toeren zonder club, heb ik mij aangesloten bij RWC Ahoy, waar ik nog steeds lid ben.

3. Welke vorm van wielrennen doet u? (bijv. baan of weg)

Voornamelijk doe ik wegwielrennen. Mountainbiken deed ik ook vaker in het verleden alleen is dit niet meer waar ik het meeste plezier uithaal.

4. Hoelang fiets u al?

Vanaf mijn 19e ben ik begonnen met fietsen. Vanaf het seizoen 2013 ben ik op KNWU niveau wedstrijden gaan rijden.

5. Hoe vaak fiets u in de week?

Gemiddelde 4 keer per week

6. Op welk niveau fiets u? (bijv. amateur, topsport)

Amateur niveau

7. Gebruikt u prestatie verbeterende middelen? (bijv. shakes, repen, dieet)

Ik volg het zogeheten Paleo dieet voor atleten. Dit is kortgezegd het eten van veel groente, fruit, peulvruchten en kwalitatief goed vlees/vis tijdens rust (geen sport). Net voor de wedstrijden of trainingen eet ik dan veel suikers of vruchten waar veel suiker in zit (snelle opgename door het lichaam). Tijdens het sporten drink ik sportdrank of enkelvoudige suikers opgelost in water. Na het sporten neem ik een shake waar 30 gram eiwit, bevroren vruchten (200 gram) en 50 gram dextrose in zit. Ik vul de shake aan met 400 mL appelsap. In appelsap zitten veel mineralen die je lichaam nodig heeft om te kunnen herstellen.

In het verleden heb ik ook creatine gebruikt. Dit is een stofje die er voor zorgt dat je harder kan sprinten. Alhoewel dit niet wetenschappelijk is bewezen. Aangezien dit niet (in mijn ogen) tot een betere gezondheid leidt, heb ik besloten om creatine in de toekomst niet meer te gebruiken.

8. Wat heeft u al bereikt met het fietsen/ wat wilt u er nog mee bereiken?

Ik vindt het leuk om mijzelf elke wedstrijd te verbeteren. Op mijn 19e ben ik begonnen met fietsen. Op mijn 20e heb ik bij de niet-licentie houders (funklasse) een 5e plek kunnen veroveren in een wedstrijd in Kortgene (zeeland). Na deze periode heb ik een jaar minder gefietst. In 2012 ben ik harden gaan trainen. In 2013 werd ik hierdoor 12e in een zware klassieker (langere wedstrijd) in zeeland, genaamd de Ronde van Noord-Beveland. Daarnaast won ik het clubkampioenschap dat jaar en kon ik twee keer een clubwedstrijd winnen. In 2014 (afgelopen seizoen) heb ik 4 overwinningen geboekt op de club. Daarnaast ben ik op nationaal niveau doorgebroken. Ik won de Ronde van Lekkerkerk en de eerste etappe en het eindklassement in de Ronde van Surleiile (Frankrijk).

In het seizoen 2015 (komend seizoen) heb ik als doelstelling om een constant en hoog niveau te halen in nationale KNWU criteriums. Ik heb een 5-tal wedstrijden waar ik mijn zinnen op gezet hebt. Ik zal mijzelf zo goed mogelijk voorbereiden om deze koersen te winnen.

9. Wat vind u het leukste aan wielrennen?

Het mentale spelletje wanneer je te harder rijdt dan je eigenlijk kunt. Je lichaam schreeuwt dan om te stoppen. Door op je ademhaling te letten en te blijven concentreren op het einddoel is het mogelijk om deze grens te verleggen.

Dagboek totalen innamen Elmar:
Totale calorie??n gegeten op dag 1:

Totaal aantal op dag 1:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 1:

Totale calorie??n gegeten op dag 2:

Totaal aantal op dag 2:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 2:

Totale calorie??n gegeten op dag 3:

Totaal aantal op dag 3:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 3:

Totale calorie??n gegeten op dag 4:

Totaal aantal op dag 4:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 4:

Totale calorie??n gegeten op dag 5:

Totaal aantal op dag 5:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 5:

Totale calorie??n gegeten op dag 6:

Totaal aantal op dag 6:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 6:

Totale calorie??n gegeten op dag 7:

Totaal aantal op dag 7:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 7:

Totale verbranding Elmar:

Dag:
(week 39) Soort sport: Basis verbranding(kcal): Totaal (kcal):
Maandag Fietsen (784 kcal) 2324.7 3108.7
Dinsdag 2324.7 2324.7
Woensdag Boxen (1274 kcal) 2324.7 3598.7
Donderdag Fietsen (1604 kcal) 2324.7 3928.7
Vrijdag 2324.7 2324.7
Zaterdag Fietsen (2697 kcal) 2324.7 5021.7
zondag 2324.7 2324.7

Het verschil tussen ingenomen en verbranden calorie??n

Voedingsstoffen gegeten door de week:
(
Info:
Naam: Chantal Blaak

Geslacht: vrouw
Leeftijd: 24 jaar
Geboren: x-x-1990
Lengte: 1,76 m
Gemiddelde gewicht: 64 kg
Welke sport: wielrennen
Vetpercentage: 16 %

Interview:
1. Hoe vond u het om het logboek bij te houden?
Leuk.
2. Hoe bent u op de sport wielrennen gekomen?
Ik ben er als 11 jarige per ongeluk mee in aanraking gekomen door een deelname aan de dikke bande race. Op mijn 18de ben ik de sport professioneel gaan doen.
3. Hoelang fietst u al?
13 jaar, waarvan 6 jaar op professioneel niveau.
4. Hoe vaak fietst u in de week?
Tijdens een trainingsweek elke dag. In een rustige periode heb ik ook 1- meerdere rustdagen en dan fiets ik niet.
5. Op welk niveau fiets u? (bijv. amateur, topsport)
Topsport.
6. Gebruikt u prestatie verbeterende middelen? (bijv. shakes, repen of dieet)
Shakes, repen en ik pas mijn voedingspatroon aan, aan de trainingen, wedstrijden of rustperiode.
7. Wat heeft u al bereikt met het fietsen en wat wilt u er nog mee bereiken?
8x nationaal kampioen, 2009 Europees kampioen weg wielrennen, 2014 wereld kampioen ploegentijdrit. Wereldbeker overwinningen.
Ik wil bereiken dat ik stabiel op wereldtop niveau presteer en een deelnamen aan de olympische spelen in 2016.

8. Wat vind u het leukste aan wielrennen?

Tactisch spel en heel hard afzien op hetzelfde moment.
Dagboek totalen innamen Chantal:
Totale calorie??n gegeten op dag 1:

Totaal aantal op dag 1:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 1:

Totale calorie??n gegeten op dag 2:

Totaal aantal op dag 2:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 2:

Totale calorie??n gegeten op dag 3:

Totaal aantal op dag 3:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 3:


Totale calorie??n gegeten op dag 4:

Totaal aantal op dag 4:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 4:

Totale calorie??n gegeten op dag 5:

Totaal aantal op dag 5:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 4:


Totale calorie??n gegeten op dag 6:

Totaal aantal op dag 6:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 4:

Totale calorie??n gegeten op dag 7:

Totaal aantal op dag 7:

Totaal aantal calorie??n gedronken op dag 7:

Totale verbranding Chantal:

Dag:
(week 39) Soort sport: Basis verbranding(kcal): Totaal (kcal):
Maandag Fietsen (3379kcal) 2343.3 5722.3
Dinsdag Fietsen (2366kcal) 2343.3 4709.3
Woensdag Fietsen (2366kcal) 2343.3 4709.3
Donderdag Fietsen (2703kcal) 2343.3 5046.3
Vrijdag Fietsen (676kcal) 2343.3 3019.3
Zaterdag Fietsen (1660kcal) 2343.3 4003.3
zondag Fietsen (2703kcal) 2343.3 5046.3

Het verschil tussen ingenomen en verbranden calorie??n:

Voedingsstoffen gegeten door de week:

Info:

Naam: Vincent Harte
Geslacht: man
Leeftijd: 42 jaar
Geboren: x-x-1972
Lengte: 1,76 m
Gemiddelde gewicht: 63 kg
Welke sport: Handbike
Vetpercentage: – %
Geschat vetpercentage: 30 %

Interview:

1. Hoe vond u het om het logboek bij te houden?

Prima

2. Hoe bent u op de sport wielrennen gekomen?

Het paste bij me. Lange afstanden fietsen, liefst in de bergen. Na mijn ongeluk ben ik na veel omzwervingen bij handbiken uitgekomen. Ik ben graag buiten en een handbike is snel aan mijn rolstoel geklikt waardoor ik de minste tijd verlies. Teamsporten kosten vaak meer tijd buiten het sporten om.
3. Welke vorm van wielrennen doet u? (bijv. baan of weg)

Handbike op de weg
4. Hoelang fiets u al?

Ik heb ongeveer 18 jaar met een racefiets rondgereden en nu 5 jaar met een handbike, waarvan 4 jaar serieus.
5. Hoe vaak fiets u in de week?

5 tot 7 keer, in totaal 10 tot 15 uur, 500 – 600 trainingsuren per jaar
6. Op welk niveau fiets u? (bijv. amateur, topsport)

Subtopsportniveau. Bij het NK was ik dit jaar vierde in mijn categorie
7. Gebruikt u prestatie verbeterende middelen? (bijv. shakes, repen, dieet)

Te weinig

8. Wat heeft u al bereikt met het fietsen/ wat wilt u er nog mee bereiken?

Diverse podiumplaatsen in nationale westrijd. 2 keer derde en een keer tweede in het Nationaal Handbike Circuit (mijn categorie). Ik wil voornamelijk steeds sneller gaan rijden en de nationale top bereiken. Als ik dat mocht halen zou het ook mogelijk moeten zijn om af en toe een wedstrijd te winnen maar dat is geen doel op zich. Snelheid en de toppers volgen is belangrijker. De leeftijdsopbouw is binnen gehandicaptensport nogal anders dan bij valide sport, waardoor er tot ongeveer 55 jaar nog veel mogelijk is.
9. Wat vind u het leukste aan wielrennen?

Grenzen verleggen, met je handbike een fietser inhalen
Extra voor handbikers: (*Hoeft niet ingevuld te worden als het te gevoelig ligt)

1. *Wat heeft u voor handicap?

Dwarslaesie op t5, wat wil zeggen dat vanaf mijn borst niets werkt, maar dat mijn armen en handen volledige functionaliteit hebben. Rompbalans heb ik niet en daardoor val ik vrij snel om.
2. Hoe komt u aan uw handicap?

Ongeluk tijdens een prestatietocht voor wielrenners
3. *Wordt u anders behandeld/bekeken tijdens het sporten?

Ben ik me niet zo van bewust. Ik word erg chagrijnig als ik merk dat mensen voor me klappen of me goed zeggen te vinden omdat ik een beperking heb.
4. *Wat heeft ervoor gezorgd dat u bent gaan handbiken?

Met handbiken kon ik de meeste training uit mijn tijd halen. Bij andere sporten ben ik te veel tijd kwijt met erheen rijden, transfers , etc.

Interview:

1. Hoe heet u? Marissa Meijer

2. Hoe oud bent u? 25

3. Hoe veel weegt u? 68

4. Hoe vond u het om het logboek in te vullen? Normaal gesproken houd ik niet bij hoeveel ik precies drink en eet, dit is niet te doen met het werk dat ik doe ik de zorg, naast het fietsen.

5. Hoe bent u op de sport wielrennen gekomen? Ik heb allerlei sporten gedaan vroeger, daarna jarenlang vrijwilliger geweest bij de lichamelijk gehandicapten scouting. Toen ik daarmee ben gestopt wilde ik wat voor mijzelf gaan doen. En als klein meisje wilde ik al graag gaan wielrennen, dat is er nooit van gekomen en nu wel ‘

6. Welke vorm van wielrennen doet u? (bijv. baan of weg) Weg en af en toe op de baan in Amsterdam. Daarnaast rijdt ik tijdritten, criteriums, klassiekers en meerdaagses.

7. Hoelang fiets u al? Ik fiets nu 2 jaar.

8. Hoe vaak fiets u in de week? Ik fiets in het seizoen 5-6 x per week.

9. Op welk niveau fiets u? (bijv. amateur, topsport) Ik fiets op Elite dames niveau als clubrenster.

10. Gebruikt u prestatie verbeterende middelen? (bijv. shakes, repen, dieet) Tijdens en voor de koers houdt ik rekening met mijn eten, zoals hersteldrank na het fietsen en tijdens het fietsen repen of gelletjes.

11. Wat heeft u al bereikt met het fietsen/ wat wilt u er nog mee bereiken?
Ik ben Rotterdams kampioen en heb in twee jaar tijd al enorm veel vooruitgang geboekt. Ik fiets nu al een niveau hoger (tussen de profs) en merk dat ik steeds beter wordt. Ook heb ik dit jaar voor het eerst een koppeltijdrit gewonnen. Ik wil bereiken, dat ik voor mijzelf eruit kan halen wat erin zit. Ik zou graag een keer podium rijden in een klassieker.

12. Wat vind u het leukste aan wielrennen? Buiten zijn in mooie omgeving, hoofd leeg maken en het wedstrijdelement.

13. Wat is uw vetpercentage? Schatting mag ook
Laatste meting was op 9 juli -26 %

re…

Leave a Comment

Time limit is exhausted. Please reload the CAPTCHA.